De wolken
Ik droeg nog kleine kleeren, en ik lag
Lang–uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat 'k in de wolken zag.
En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen en een herder –
De wond'ren werden woord en dreven verder,
…..
Peter heeft lang geleden nog gediend in het leger. Hij lag in Garderen. Iemand die een beetje op de hoogte is begrijpt deze taal meteen. Natuurlijk lag hij niet op de grond in Garderen, maar hij was daar gelegerd. Het is een wereld apart, die defensie wereld. Niet in de laatste plaats vanwege de kleding. Tot mijn grote verbazing waren zelfs Peters onderbroeken groen en wanneer ik zijn PSU gewassen had, toen nog in een hele grote emmer, want geen wasmachine, duurde het een weekend voordat de PSU droog was. Jaja, PSU! En op zijn PSU zat een LiBoZa en soms zat in zijn LiBoZa zijn LuPa. Ook de afkortingen vormden een wezenlijk onderdeel van de defensiewereld. Altijd handig als je in tijd van oorlog efficiënt met je taal om kan springen.
Inmiddels is het al jaren geleden dat Peter zijn LunchPakketje uit zijn Linker BovenZak van zijn Persoonlijke StandaardUitrusting peuterde. Maar vergeten is hij het nog lang niet. Tegenwoordig is hij, net als ik werkzaam in het onderwijs. Ook daar heeft het efficiënt taalgebruik zijn intrede gedaan. Wat te denken van HGW, OGW, DI, ADI, EDI, OGO, EGO, IB, AB, CvI, PCL, HP, HG. Handig hoor, het scheelt in tijd van vergadering kostbare minuten. Onderwijskundigen hebben over deze zaken hele boeken vol geschreven. Ontzettend nuttig en het onderwijs wordt er vast wijzer en beter van. Echt.
Maar ondertussen begin ik te verlangen naar woorden als karnemelkse pap en Repelsteeltje. Dat herinnert me aan tijden dat ik ’s middags om vijf uur met mijn moeder in een schemerige kamer zat. De staande lamp naast haar stoel gaf geel licht en ik rook flauwtjes de boenwas op de houten poten van mijn moeders stoel waar ik tegenaan zat. En mijn moeder las voor. Sprookjes! Heerlijk, ze las sprookjes voor. Wat mij betreft kon er geen eind aan komen. Mijn moeder was als de molenaarsdochter in het sprookje van Repelsteeltje. Ze toverde van al die zwarte kriebeltjes uit dat boek een lang en prachtig verhaal. In het sprookje zorgde Repelsteeltje ervoor dat deze molenaarsdochter gouddraad van het stro kon spinnen. Ik droomde er ongelimiteerd bij weg.
Dat dromen doe ik nog steeds. Maar iedere keer weer komen afkortingen die dromen verstoren. Ik droom van een school waarin verhalen weer een plek krijgen. Waar kinderen ademloos meegevoerd worden over eeuwenoude gletsjers, door diepe dalen gaan en kou lijden op een Zuidpool. Ik droom nog steeds over Napoleon en zijn tocht over de Berezina, over scheurbuik op een galjoen en van verbazing over de breking van het licht in een prisma. Ik droom over verwondering in de school. Daar past toch geen afkorting bij? Of een instructiemodel? Verwondering houdt zich niet aan maten en schema´s. Verwondering past niet in een linker bovenzak. Maar misschien is verwondering wel iets dat bij de persoonlijke standaarduitrusting van de leerkracht hoort. Alleen is die niet te verkrijgen bij de foerier.
Verwondering ontstaat in rust, ontstaat in stilte, ontstaat in een verhaal. Een meester of juf moet zich oefenen in het vertellen. Zo'n meester of juf gaat gewoon eens liggen in de warme hei in Garderen en kijkt naar de wolken en ziet daarin de kaart van Scandinavië. En langzaam zal in hun hoofden een verhaal over Vikingen rijpen. En in de klas zullen zij kinderen in Vikingschepen op rooftocht laten gaan, zullen zij ze de oceaan over laten varen. En de kinderen zullen weten dat er geen eind komt aan vertellen, aan dromen, aan verwondering, omdat het allemaal bij de PSU van hun meester of juf hoort.
Met dank aan mijn moeder, de gebroeders Grimm en Martinus Nijhof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten