In het onderwijs bestaat het wel, een leven lang leren. Niet dat iedereen dat doet, maar het zou wel goed zijn voor het onderwijs .Daarom is onder de altijd bezige en volgens mij immer lerende staatsecretaris Dijksma jaren geleden de Lerarenbeurs ingesteld. Een prachtidee. Ik schreef dus, dat het goed zou zijn als iedereen een leven lang leerde. En ik ben niet de enige met die opvatting. Zo sprak ik laatst met drie bovenschoolse heren. We hadden het over de digitale competentiethermometer. Weet u nog, daar schreef ik eerder ook al eens over. En ja, daar had ik, in het kader van een leven lang leren, een cursusje over gehad. Het woord thermometer maakt mij altijd wat onrustig, maar dat ligt aan mij. Zo hadden we het daar, boven in dat gebouw, ver weg van de werkvloer over competenties, opleidingen, ontwikkeling en wat dies meer zij. Tijdens het gesprek steeg de temperatuur.
Wanneer je een opleiding gaat doen, zo werd gloedvol betoogd, dan moet dat wel zinvol zijn voor de organisatie. Dat snap ik, al heb ik ook veel dingen die ik nog wil leren, die niets met de organisatie te maken hebben. Ik zou er wel gelukkig van worden. De algehele mening was dat je geen cursus punniken moest gaan doen. En de temperatuur daalde weer.
Dat ze het nou net over punniken hadden. Het herinnerde mij aan een regelrechte frustratie uit mijn verleden. Mijn eerste punniksels, en waarschijnlijk ook de laatste, maakte ik met behulp van een houten garenklosje. Spijkertjes boven op en mijn moeder had nog wel een bol uitgehaalde wol waar ze een beginnetje van maakte. Dat waren nog eens tijden! Niet dus, voordat het eerste ieldepielderige kleine sliertje onderuit het klosje kwam piepen, was ik al een hele poos bezig geweest. Ik wilde eigenlijk al lang weer naar buiten, of zustertje spelen, of krijten op mijn schoolbordje, maar ik kon toch bij mijn klasgenootjes niet aankomen met zo’n klein sliertje? Er waren meisjes die meters konden punniken en dat ook nog in allerlei blije kleurtjes. Ik smokkelde wel eens en trok aan het sliertje zodat het langer werd. Dat hielp maar kortstondig en mooie kleurtjes had ik ook niet. Tussen mij een het punnikklosje is het nooit wat geworden. Niet competent, zeggen we in het onderwijs.
Van mezelf hoef ik dus niet te leren punniken. Toch ben ik blij dat ik het geleerd heb. Ik heb namelijk ooit eens een gordijntje gehaakt. Ik had daarbij best wat aan mijn punnikervaring. Want ook dat gordijntje schoot niet echt op. Ik heb het hele gordijntje gehaakt, maar ik moet zeggen dat ik het flink opgerekt heb en uiteindelijk paste het precies in mijn raam. Ik heb er drie jaar in mijn kamerbewonerstijd van genoten. Het was een leuk gordijntje en ook de zelfoverwinning smaakte naar meer.
Dus ja, waarom eigenlijk geen punnikcursus? Als dat op een of andere manier een opstap voor iets moois en iets groots is, dan is dat alleen maar fantastisch. Misschien zag de eigenaar van de brandgashond eerst ook helemaal niets in brandgasles voor zijn hond. Liep hij liever met een blaffende hond rondjes om een partijtje hasj. Nu zit de hond tot volle tevredenheid boven op een brandgasbel en iedereen is blij. Inclusief de hond. Bij nader inzien vind ik dat in het kader van ‘een leven lang leren’ iemand best een punnikcursus mag doen, ook al staat die niet op het lijstje van de Lerarenbeurs, want daar komen mooie dingen van.
Met dank aan drie bovenschoolse heren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten