Er is niets zo vervelend als wanneer je lekker wakker staat te worden onder de douche en je ontdekt dat het water ondertussen het spatscherm is gepasseerd en langzaam, maar vastbesloten de badkamer in stroomt. Je kijkt naar beneden en ziet dat je voeten kleineteentjeshoog in het water staan. Nee! Je kunt niet anders, je moet het roostertje van het putje peuteren. Vervolgens sta je daar dan, ´s morgens vroeg, met tussen duim en wijsvinger een bakje waar een ondefinieerbare klodder slijm uit glibbert. Met een beetje geluk kun je in één keer het bakje leeg kieperen in de wc-pot. Brr, maar als de klus- ik vind het een klus- geklaard is, dan spring ik snel weer onder de warme douche. De charme is er meteen af. Opwarmen is het devies en dan roept de dagelijkse plicht alweer.
Ik moet wel even vermelden, dat wanneer ik de volgende keer weer onder de douche sta, ik heel tevreden naar mijn kleine teentje kijk en naar het rustig weglopende water door het afvoerputjesroostertje.
Dat afvoerputjesgevoel heb ik wel vaker. Zeker in mijn werk. Wij vinden hygiëne heel belangrijk. Vroeger was het één van de drie R’s. Rust, Reinheid en Regelmaat. Maar ja, de drie R’s stammen nog uit de tijd dat er kinderen dood gingen aan gebrek aan hygiëne en dat is nu niet meer het geval. Maar toch, ik kreeg ooit eens een dame op bezoek die vroeg of we ook een handen-was-beleid hadden. Had ik dat goed gehoord? Ja, dat je op school een beleid hebt op ‘zitten blijven’ vind ik normaal, maar op handen wassen? De dame keek heel serieus. Ik moest haar teleurstellen. Daar wilde ze wel eens les over komen geven op school. In de verte hoorde ik mijn moeder ons roepen ‘handen wassen en aan tafel!´ Ik zie ook nog zo het stukje zeep, veelvuldig gebruikt, met zwarte barsten en scherpe randen bij de kraan liggen. Handen wassen, dat leer je toch thuis?
Op de radio maakte iemand zich bezorgd over de valtechnieken van de achterbankgeneratiekinderen. Deze kinderen klauteren, dus vallen, niet genoeg. Zij worden op de achterbank van de auto van huis naar school, van BSO naar pianoles naar huis gereden om vervolgens huiswerk te gaan maken. Het zou heel goed zijn als scholen wat meer aandacht voor valtechnieken van onze kinderen zou hebben. Ik zou zeggen, ouders, zoek een fikse sloot en ga springen. Laat uw kind daar eens heerlijk mislukken. Een nat pak is niet erg, maar het leert ervan. Het leert ervan wat hij wel en wat hij niet kan en hij wordt motorisch vaardiger. Als ik ‘hij’ schrijf, zeg ik natuurlijk niet dat meisjes geen slootjes moeten springen. Ik zag op TV een meisje prachtig fierljeppen ( ik hoop dat ik dat goed schrijf, er stroomt geen Fries bloed in mijn aderen).
Ik kan nog veel meer dingen noemen waarvan men denkt dat het goed is dat school daar aandacht aan besteedt. Niet roken, niet drinken, gezond eten, computergebruik, en ik merk zelfs bij mezelf dat ik het ook normaal ga vinden dat wij daar aandacht aan besteden. Wij zijn toch opvoeders? Het gaat over maatschappelijke problemen en het lijkt dat de school daar de oplossing voor is. Zo voel je je wel eens een soort van afvoerputje. Luister maar goed naar de radio, lees de krant. Hoe vaak gaat het niet over problemen waarvan men vindt dat school daar wat aan moet doen. Maar ik denk dan ´waar zijn die ouders gebleven?´ Waar zijn die dan toch druk mee? Zij moeten hun kinderen leren handen wassen, zij moeten hun kinderen leren zich netjes op het internet te gedragen, zij moeten hun kinderen leren gezond te eten. Het is toch de omgekeerde opvoedwereld als wij aan kinderen moeten leren dat het niet goed is dat er een lolly bij hun lunch mee gegeven wordt?
Het afvoerputje van school raakt verstopt en het leidt ons af van het gewone onderwijswerk wat we met ernst en met plezier willen doen. De charme verdwijnt een beetje.
U weet ondertussen waar ik naar verlang. Ik verlang naar die volgende ochtend. De ochtend, waarop ik weer onbekommerd wakker kan worden onder een warme douche. Waar het water met tevreden schokjes mijn afvoerputje in draait. Vervolgens eet ik een volkoren boterham, gooi het koffiefilterzakje in de groenbak, was mijn handen bij de kraan, die ik zéker niet te lang laat stromen. En ik vertrek. Maar pas nadat ik het licht uitgedaan heb, want zo heb ik het van mijn moeder geleerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten