zondag 14 juni 2015

Amèn

Ik verwijt mijn man aan tafel dat hij de boot aan het missen is. Ik vind dat hij wat actiever moet zijn op het internet. Niet zo actief natuurlijk als ik. Mijn inbox zit vol met allerlei nieuwsbrieven die je niet wilt lezen. Maar ik gun mezelf geen tijd om helemaal naar beneden te scrollen en dan ergens op een ieldepielderig klein regeltje te klikken in de hoop dat ik me hebt afgemeld voor de volgende diarree aan nieuwsbrieven. Maar eerlijk gezegd ontvang ik ook een aantal heel interessante nieuwsbrieven. Zo is er een leuke Belgische meneer die, voordat ik mijn beschuitje heb gesmeerd, ’s morgens vroeg al drie mails met wetenswaardigheden over onderwijs en wetenschap heeft gepost. Zo vroeg dus! Daar begint mijn dag dan zo ongeveer mee. Als ik dit aan mijn man vertel, kijkt hij mij niet begrijpend aan. So what? Gewoon ouderwets een krant bij het ontbijt, daar is toch niks mis mee? Daar heeft hij dan weer gelijk in.

Een enkele keer denk ik dat ik een boot gemist heb. Waarom vind ik dat eigenlijk erg? Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. En soms ben ik ook blij dat ik hem gemist heb. En ik weet zeker dat er één boot is die ik niet eens heb zien aankomen en die zomaar is doorgevaren.  Mijn man heeft die boot trouwens ook gemist. Het heeft te maken met één klein woordje. En dat is het woordje amen. Ik ben heel benieuwd hoe u dit woord uitspreekt.

Bij ons thuis is dit woord ooit langer geweest. Een tijd lang klonk aan het eind van ons tafelgebed uit de kinderkeeltjes ‘amensesamstraat’. Nu we ettelijke jaren verder zijn, moeten we daar nog wel eens om glimlachen en zeggen we weer netjes gewoon ‘amen’. Daarna ruimen we de tafel af en kijken we het nieuws. Tot zover is er niets aan de hand. Gewoon oprecht huis-tuin-en-keuken-bidden en daarna aan de slag.

Nu kom ik weer terug op die boot. Die ene die ik gemist heb. Ik heb geen klassieke scholing gehad en dat hebben de meeste mensen niet. Maar tegenwoordig hoor ik nog wel eens zomaar in een gesprek iemand ‘amen ‘zeggen. Meestal gebeurt dat na een geloofsuitspraak. Let op, dit zijn wel altijd positief getinte geloofsuitspraken. Maar dan wordt er geen ‘amen’ gezegd, maar ‘amèèn’. Ik denk dan dat deze klemtoon misschien iets met grondtekst of zo te maken heeft, maar dat weet ik niet zeker. Het zal aan mij liggen, maar ik heb geen neiging om ‘amen’ te zeggen midden in een gesprek, maar ook die klemtoon zit me niet lekker. Waar komt dat toch vandaan?

Het gevoel dat het bij mij oproept is dat ik een christen met een minnetje ben. Ik heb kennelijk niet die diepe emotie die maakt dat ik ‘amen’ wil zeggen midden in een gesprek. Ik bedoel ‘amèèn’. Ook eindigt mijn gebed niet met ‘amèèn’. Opeens denk ik aan mijn man. Mijn man die mij verbaasd aankeek toen ik zei dat hij wat actiever op het internet moest zijn. Mijn Peter heeft nergens last van. Hij voelt zich echt niks minder, omdat hij de laatste wetenswaardigheden van een leuke Belg niet heeft gelezen. Hij hapt rustig van zijn beschuitje en leest lekker zijn krant.

Waarom zou ik me minder moeten voelen. Omdat ik een spirituele boot heb gemist? Doe niet zo gek Jannet. Niks mis met jouw gebed, niks mis met jouw zwijgen tijdens het luisteren naar een gelovige opmerking. Als je om amensesamstraat kunt glimlachen, dan moet je dat nu toch ook kunnen doen?

In mijn inbox zitten op dit moment twee meditaties. Een Ignatiaanse meditatie en een beeldmeditatie. Ook een beetje overdreven. Ik zou het er druk van krijgen. Peter zit op dit moment lekker voetbal te kijken. Ik geloof dat hij te benijden is. Ik heb inderdaad ergens een boot gemist.

Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten