Ik heb een vreemde gewoonte. In de aanloop naar een vakantie neemt de rommel in mijn huis toe. Er verschijnen stapels papieren op de verwarming, was uit de droger blijft in kratten staan en in de bijkeuken struikel je over petflessen die bij het minste of geringste om vallen. De krantenbak, we lezen drie dagbladen, wordt niet meer leeggehaald en dus liggen overal kranten. En stofzuigen gebeurt al helemaal niet, wat sneu is voor de jongste, want die loopt hevig niezend door het huis.
Nu zou je denken dat de vakantie een mooie gelegenheid is om alles op te ruimen. Maar nee, vlak, maar dan ook vlak voor de vakantie, word ik bevangen door een enorme vlaag van huishouding. Als een witte tornado vlieg ik door het huis. Ik doe allerlei dingen waarvan ik niet vermoed had dat ik ze in me had. Ik stof, ik zuig, ik poets, ik stapel, ik gooi weg, ik sop, jazeker ik sop ook nog. Met groene zeep wel te verstaan. En ik weet niet hoe die plotselinge ommezwaai tot huishouden ineens tot stand komt. Ik heb al eens aan Peter gevraagd of er misschien een aan-en-uit-knopje aan me zit. Maar ja, dat is natuurlijk niet zo. Het gaat gewoon van zelluf.
Dat kan kennelijk. Er is niemand die me ´aan´ zet, het gaat gewoon. Ik kom in beweging, doe de goede dingen en ook nog eens op het goede moment. Vervolgens is het in de vakantie keurig netjes en kan ik heel andere en veel leukere dingen gaan doen.
In het onderwijs hebben we daar een aardige term voor. Autonomie. Ik kan iets zelf. En als we het goed kunnen, dan zijn we competent. Als ik nu mijn kamer rond kijk, het is nu bijna vakantie, dan voel ik me behoorlijk autonoom en competent. En het leuke is dat ik daar niemand voor nodig had.
Onder directeuren, en soms ook onder intern begeleiders, hoor ik in serieuze gesprekken regelmatig een wonderlijke term vallen. Die term gaat vaak gepaard met instemmend geknik. ´In zijn kracht zetten´, dat hoor ik dan. Het klinkt bijna evangelisch. ‘Wat zal daar toch mee bedoeld worden’, denk ik wel eens. Ik voel me die dag voor de vakantie altijd bijzonder krachtig. Ik heb eens rond gekeken, maar er was niemand in de buurt. Niemand die mij ´in mijn kracht’ zette. En hoe zou dat moeten? Een aan-en-uit-knopje zou in zo’n geval wel handig zijn, maar Peter en ik hebben al geconstateerd dat zoiets niet bestaat.
En zou ik iemand willen hebben die mij ‘in mijn kracht’ zou moeten zetten? Het moet dan wel een heel irritant persoon zijn. Ik stel me voor dat hij tegen me zegt ‘ Jannet, jij bent zo’n geweldenaar in het huishouden, dat kun je zo goed, ga maar eens fijn aan het poetsen’. Ik zou hem nog eens met een scheef oog aankijken en vervolgens recalcitrant een lege petfles in de bijkeuken mikken. Ik weet namelijk heel goed dat huishouden bepaald niet mijn sterke kant is, maar soms, heel eventjes, bijvoorbeeld vlak voor de vakantie, wel.
‘In je kracht zetten’, jaja, met name voor klussen die eigenlijk niet leuk zijn, maar wel moeten gebeuren. Wie zei het ook al weer? O, ja, Shakespeare, ‘words, words, words’. Een mooie term, een mooie verpakking om een lastige klus door een ander gedaan te krijgen.
Wat in mijn geval helpt is een vakantie en daar hebben we er genoeg van in het onderwijs. Vlak voor die vakantie ga ik als een ware Mien Dobbelsteen, gewapend met roze huishoudhandschoenen en groene zeep, door mijn verslonsde huishouden. In één dag ben ik klaar. En daar heb ik niemand voor nodig. De beloning wacht. Mijn vakantie kan beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten