zondag 31 juli 2016

Spanje

Het leek net alsof de bergen ons uitzwaaiden. Onverwacht elegant eigenlijk. In een grote sierlijke golfbeweging gleden wij het berglandschap uit. Het voelde als een wals. Maar toen we nog een keertje omkeken, zagen we boven de Pyreneeën al weer donkere wolken als een strenge frons zich samen pakken. Snel wendden we onze blik. Een langzaam glooiend en groen landschap strekte zich voor ons uit. Pleisterkleurige koeien graasden rustig in het weiland naast de weg. Nee, dit zag er hoopvol uit.
Ondertussen wees Lucy ons de weg en dat was maar goed ook, want we zijn het Baskisch nog steeds niet machtig en kunnen de bordjes niet lezen. Er is ons geen enkele neiging om het Baskisch te leren, maar toen we een middag in Pamplona waren, hadden we allebei het gevoel dat we nodig Spaans moesten leren. We zijn er mee begonnen.’Dos vinos blancos’, dat is het eerste dat we leerden van een ober die geen Engels kon. Let op, de v spreek je uit als een soort b en de b blijft een b. We zijn wel bang dat we de neiging zullen hebben om onze enige kennis van het Italiaans te gaan verspaansen. Ooit hebben we een Nederlands werkwoord verfranst en toen bleek dat we wel iets heel vreemds vroegen aan de man van het postkantoor. Ik zal niet vermelden wat, maar het schaamrood stond ons op de kaken toen we uiteindelijk buiten op de stoep stonden.
Onze reis ging uiteindelijk niet zo vlot als we gehoopt hadden, maar aan het eind van de middag hadden we onder toeziend oog van Spaanse families met caravan-met voortent-met kooktent ons dewaardtentje opgezet. Dat was nog niet gemakkelijk, want onze auto stond een terras lager. Maar toen we geïnstalleerd waren en op onze klapstoeltjes ons laatste blikje hertogjanbier opdronken, waren we zeer tevreden. De zon scheen en we hadden uitzicht op de zee. Om ons heen klonk het geratel van Spaanse campinggasten, maar dat deerde ons niet. We konden ook hier geen chocola van maken en hoefden er dus niet naar te luisteren.
Toch is het niet leuk als je de taal niet spreekt. Als je alleen maar minzaam kunt knikken wanneer er mensen passeren. Ik weet dat je ‘ollah’ kunt zeggen, een omgekeerd hallo. Maar in Nederland groet je toch ook niet iedereen met ‘hallo’? Ook voel ik me gehandicapt omdat ik alleen maar tot drie kan tellen in het Spaans. Maar verder is het geweldig. We hebben als dolfijnen in de  golven van de oceaan gespeeld. En dat als vijftigplusser! Spanjaarden lagen op het strand of gingen tot hun knieën in het water. Maar wij Nederlanders, dijkenbouwers, watermanagers, sluiskeerders tot in het diepst van onze genen, toonden meteen dat wij geen angst voor het water hebben. Sterker nog, we houden ervan. De Spanjaarden hebben het niet gezien. Zij waren met heel iets anders bezig. Zij bouwden van zand ware kunstwerken. Als kleine Gaudi’s in de dop druppelden zij van nat zand torens en slingerenden zij muurtjes ertussen, nee zeker geen dijken, en versierden die met steentjes en takken.
Wat heerlijk spelen allemaal. Dit zou eindeloos moeten duren. Helaas pakten boven ons alweer wolken samen. Omdat we niet echt bang van water zijn besloten we toch nog wat nachten te blijven. Je bent per slot van rekening hollander of niet he? We installeerden onze klapstoeltjes ‘con vistas sol mares’ ofzo ( oei gevaarlijk!) en schonken onszelf dos binos blancos in.
Voorlopig zaten we goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten