Ik ben niet helemaal in een goede stemming op het moment. Ik zal uitleggen hoe dat komt. We zitten onder de luifel en die staat scheef. Peter heeft een poot van de luifel ingekort omdat het regent. Nu kan het water van de luifel lopen. En ik ga op vakantie naar het zuiden, omdat ik geen regen wil, ik wil zon. U zult het met mij eens zijn, regen hebben we al genoeg gehad de afgelopen tijd. Dus ik vind dat ik alle recht heb om niet al te vrolijk te zijn.
We hebben geprobeerd daar wat aan te doen. We zijn in onze bolide gestapt om af te taaien naar de hypermarche. Daar kochten we een fles whisky met honing. Daar warm je zo lekker van op. Maar we waren vergeten dat we een auto met airco hebben tegenwoordig. En die moest aan, omdat de ruiten van de auto besloegen. Dus kwamen we nog kouder uit de auto dan we al waren. Nou ja, niet teveel klagen Jannet. De whisky was heerlijk.
Ja, soms heb je verwachtingen die niet helemaal uitkomen. In mijn werk heb ik al geleerd dat het belangrijk is om van elkaars verwachtingen op de hoogte te zijn. Dat voorkomt frustratie. In een huwelijk is dat nog belangrijker zou ik denken, want je moet nog even voort. Ik dacht altijd dat Peter en ik aardig op een lijn zaten. Toch is dat niet zo. Ik zal hier een ontboezeming doen en daar houdt het dan bij op. Je moet nooit al je geheimen prijs geven vind ik.
Avond aan avond zitten wij samen voor de tent. Daar stroomt de Dordogne. Daar kun je naar kijken of je kunt gewoon je gedownloade krant lezen. Ik keek en Peter las. Prima. Maar na verloop van tijd werd het toch tijd voor een glas wijn. In mijn opinie hoor je daarbij niet de krant gelezen. Maar oké. Toen werd het volle maan en die maan scheen zo betoverend over de Dordogne. Ik was helemaal into. Wat een prachtig tafereel speelde zich voor mijn ogen af en het zou nog mooier zijn als er nu er heel rustig een kano met een man erin de rivier afzakte. Diep gelukkig zou ik zijn. Oh, heerlijk, poëzie! En dan had ik ook nog het geluk dat er een neerlandicus naast me zat. ‘Peter, zei ik, waar denk jij nu aan’? Het kon niet anders of hij moest de volle maan en de rivier zien. Hij scheurde zich los van de berichtgeving over Turkije en keek mij welwillend aan en zag dat ik naar de rivier keek. ‘Oh, uh, aan Piet Prins, zei hij, aan Wambo’. ‘Aan Piet Prins’, dat zei hij! Mijn hele idylle was meteen aan gort. Ik had gedacht dat Peter, net als ik, meteen aan Melopee van Paul van Ostaijen moest denken. Nee, deze man denkt aan een kinderboekenschrijver die op zijn geweten heeft dat volksstammen gereformeerde kinderen denken dat heel Nederland in de tweede wereldoorlog onderduikers op zolder had. Nou, dat is flauw van mij, maar ik had van Peter toch iets anders verwacht, iets wat meer mijn poëtische ziel kon beroeren. Over verwachtingen gesproken.
Maar ja, hoe erg is dit, denk ik nu. Die Piet Prins heeft er wel voor gezorgd dat je als kind urenlang plezier beleefde aan het lezen van een boek. Ook bij mij trouwens. En vervolgens lees je als groot mens van alles, van krant tot poëzie. Dat komt omdat je vroeger al gemerkt hebt dat lezen geweldig is.
Laten we maar zeggen dat mijn verwachting op dat moment niet helemaal goed op Peter afgestemd was. Maar toen ik hem uitlegde waar ik aan gedacht had zag ik dat hij het begreep. Natuurlijk kende hij Melopee! We hadden het er even over en daarna verdiepte hij zich weer in de Europese politiek.
Ook nu heb ik weer last van poëzie en ik zal Peter niet vragen waar hij nu aan moet denken. Ik zal verklappen waar ik aan denk : ‘het regent en het is november’...., van J.C. Bloem. Van poëzie in je leven word je niet altijd blij. Maar voor een mooie afsluiting eindig ik toch maar met Paul van Ostaijen.
Melopee
Onder de maan schuift de lange rivier
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee
Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee
Paul van Ostaijen
In: Gedichten, 1928
Geen opmerkingen:
Een reactie posten