Maar om tien uur ’s avonds wees Peter opeens opgewonden naar boven. Daar waren out of the blue opeens wolken te zien. Zou het dan toch? En om half twaalf gingen wij erin geloven. Er maakte zich een soort opwinding van mij meester. Peet, stelde ik voor, zullen we de zonneluifel eraan maken en die dan aan de zijluifel ritsen en die dan..’ Ik had er zin in. Gewoon, gezellig nestje bouwen voor als het gaat onweren. Ik denk dat Peter inwendig zuchtte, maar de lieverd zocht zijn autosleutels en kwam even later met de luifel onder zijn arm terug. Ik geef toe, het was even prutsen, maar weldra stond er een tent die voor die van Abraham en Sara niet onder deed. Zelfs Peter had er aardigheid in.
Ik ging meteen met lampjes, stoeltjes en een tafeltje in de weer en kreeg er een glamping gevoel van. Het werd werkelijk gezellig daar onder die luifel. Ik maakte er een fotootje van die ik naar de kinderen stuurde met de mededeling dat pa en moe aan het glampen waren. En dat voor 13 euro per nacht!
Wisten wij veel van wat ons nog boven het hoofd hing. Wij hieven onder die luifel nog eens gezellig het glas in afwachting van het naderende onweer. Maar toen begon het. Links, rechts, voor en achter ons begon het te weerlichten. Om de paar seconden stond de hele camping in helder wit licht, alsof iemand met het lichtknopje aan het spelen was. En het hield maar niet op. Gefascineerd bleven wij kijken. Daarna barstte het onweer los. Dit was zeker geen onweersbuitje dat maar niet over de Lemelerberg kon komen. Toch kropen wij met een gerust hart op onze zelfopblazers en vielen snel in slaap met het volste vertrouwen in onze De Waard.
Totdat wij om zes uur rechtop in bed zaten. De wind loeide om de tent, meer bepaald om de gezellige luifel. Het doek flapperde op en neer. We keken elkaar aan. Dit zou de eerste keer in ons kampeerdersleven zijn dat wij aan de stokken moesten hangen vanwege de wind. Een kleine dewaardgeloofscrisis diende zich aan. We hebben zeker een kwartier in onze niemandalletjes aan de stokken gehangen en angstig naar de scheerlijnen gekeken. De wind zou toch over onze aerodynamisch gevormde tent heen moeten in plaats van eronder door? Maar nu deed de wind alle moeite om de luifel op te bollen. Wij zagen het voor ons, haringen uit de grond, scheerlijnen los, tentstokken omver en de luifel in de lucht. Niks geen glamping. Ramping!
Misschien was ons geloof niet zo sterk, maar de tent was het wel. Onze 17-jarige gaf geen krimp. Ietwat beschaamd kropen wij weer onder de wol.
En nu glampen wij nog wat door en denken na over geloven. Ik zie inmiddels de eerste kanovaarders weer voorbij komen. Zij geloven er weer in. Opeens moet ik denken aan onze oudste, die toen ze vijf was met het onweer tijdens het kamperen helemaal niet bang was. ‘Ik hoorde de stem van de Here’, zei ze. Het ontroert me nu nog.
Over geloven gesproken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten