vrijdag 31 juli 2015

Koelbox

Afbeeldingsresultaat voor wasknijpersKamperen nodigt uit tot reflectie. Eigenlijk griezel ik van deze zin, want ik reflecteer me het hele jaar suf. Mijn studerende kinderen doen dat en ook  Peter ontkomt niet aan het reflecteren met studenten. En dan schrijf ik dat kamperen uitnodigt tot reflectie... Ik zal u ervan deelgenoot maken. Ik vraag me namelijk af of je tijdens het kamperen wordt wie je bent. Nee, ik bedoel niet, dat je wordt zoals je bedoeld bent, want daar geloof ik niet in. Nee, worden wie je bent. U bent vrij om af te haken bij dit abstractieniveau, maar laat ik het wat concreter maken.
Ruimt u dagelijks uw kast op waarin jam, suiker, koffie, wijn, pinda's, wasknijpers, chips en dergelijke staan? Nee, ik ook niet. Maar op de camping beleef ik werkelijk plezier aan het opruimen van mijn vakantiekratje. Een andere vraag, doet u iedere dag een fijn handwasje en zegt u aan het eind van de dag tegen uw echtgenoot of echtgenote dat het schone wasje zo heerlijk ruikt. En vouwt u ook meteen dat kleine wasje op? Nog eentje: zet u altijd uw teenslippers netjes naast elkaar? En wat doet u als er een wasknijper, één van de tien uit het plastic zakje, uit elkaar springt en op het droge gras terecht komt. Één, raapt u hem op, en twee, prutst u hem weer in elkaar?
Lieve mensen, al deze dingen dóé ik en ik wist niet dat ik het in me had. Een heel jaar lang liggen al deze dingen diep verborgen onder een enorme laag van luiheid, excuses en dergelijke, maar in de vakantie lijk ik wel een ander mens. Of ben ik dan, wie ik ben? Tot zover krijgt mijn zelfbeeld een aardige boost.
Maar ik ontdek ook een andere kant. Vanochtend sloot ik met satanisch genoegen een mier op in een plastic smeerkaasbakje en kieperde het in de vuiliniszak. Eigen schuld. Ik had net geconstateerd dat de mieren in slagorde ons tafeltje in bezit aan het nemen waren. Ze deden verwoede pogingen om onder het deksel van de jampot te kruipen. Het ergste was nog dat wij een overheerlijk abrikozenbroodje hadden bewaard, nog van gisteren. Die zouden wij vanochtend bij de koffie oppeuzelen. Toen Peter de broodjes tevoorschijn haalde, bleek dat het mierenoffensief al had plaatsgevonden. Overal zaten de mieren. Zelfs tot in de krochten van het abrikozenbroodje. Wat zou u doen in zo'n geval? Weggooien? Nee in mij ontwaakte een strijdlust van ongekende grootte. Met het puntje van mijn mes ben ik alle mieren te lijf gegaan. Vanonder het banketbakkersroom, de abrikoos en tussen het bladerdeeg peuterde ik de mieren en joeg ze zo naar de eeuwige jachtvelden. Toen er geen zwart stipje meer te bekennen was en mijn broodje er enigszins onttakeld uitzag, ging ik met een zucht achterover zitten in mijn klapstoeltje en heb genoten van mijn broodje en mijn overwinning op de mieren in het bijzonder. Zou u dit doen? Of ben ik nou zo gulzig, smerig en moordlustig? Smerig ben ik wel een beetje. Wat doet u met het plasje water onder in uw koelbox? Er drijft ook altijd wat in, mieren natuurlijk, maar ook kruimels en het maakt dat er ondefinieerbare stukjes papier aan de bodem plakken. Franse kaasjes komen zo ook altijd heel vreemd kledderig uit de koelbox. Nou, wat doe u met dat plasje? U voelt waarschijnlijk wel aan hoe het bij mij zit. Op zo'n moment ontfermt zich een enorme letargie over mij. Met een klap laat ik het deksel vallen en ga weer op mijn stoeltje naar de vrolijke nietsvermoedende kanoërs kijken.
Ja, zo ben ik dus kennelijk ook. Maar hoe erg is dat? Ik heb een man die ook zo zijn dingen heeft. Als hij een abrikozenbroodje eet, kliedert hij in negen van de tien gevallen de abrikoos op zijn fijnste polo. Als hij gaat zwemmen stapt hij midden in de tent onbekommerd uit zijn onderbroek, trekt zijn zwembroek aan en vertrekt met achterlating van, ja juist, u begrijpt het al. U heeft ook zo'n man. Mijn man haalt niet eens de mieren van het gewraakte broodje, maar steekt zonder bezwaar het zwart gespikkelde geval in zijn mond. Zo is hij dus. Maar hij is nog meer. Mijn man kan zonder Tomtom de weg vinden in Frankrijk, zelfs zonder het ingewikkelde Michellinkaartenboekuit2006. Mijn man is kampioen forellen bakken en wat hij ook heel goed kan is wasknijpers in elkaar zetten. Mijn man is als een kind zo blij als hij in een geel opblaasbandje de Dordogne afzakt en hij roept daarbij ook nog eens heel hard 'Joehoe, Jannet!' als hij aan mijn klapstoeltje voorbij drijft. Wat een leukerd hè?
Ach, wie ben ik, wie is Peter? Ik denk dat we samen een lekkere hutsekluts zijn. Ik weet niet of mijn studiebegeleider genoegen neemt met de conclusie van mijn reflecie dat we een lekkere hutsekluts zijn. Maar ik denk wel dat het zo is. Nog even iets poëtisch op het eind van dit verhaaltje. Zijn we niet allemaal diamanten en het zou wel eens zo kunnen zijn dat de zomerzon in de vakantie het licht op andere facetten laat weerkaatsen dan in het gewone leven. Hoe vindt u die?

Ik ben dus moorddadig, smerig, schoon, slordig, opgeruimd en samen met die leukerd in dat zwembandje vorm ik een heerlijke hutsekluts op dit fijne Franse kampeerveldje aan de oever van de Dordogne. Hm, best lekker gereflecteerd deze ochtend. Dat ga ik nog eens doen. Maar nu ga ik eerst de handdoeken uit mijn tupperware-emmer halen en uitspoelen. Daar heb ik zin in.

woensdag 29 juli 2015

Aldi-kaart

Afbeeldingsresultaat voor tomtomEr waren tijden dat ik in mijn autootje met een testkoffer van school naar school reed. De avond ervoor spreidde ik mijn Aldi-kaart-van-Nederland op de grote tafel uit en keek hoe ik zou moeten rijden. Ik noteerde de afslagen op een briefje en die legde ik de volgende ochtend op de zitting van de bijrijdersstoel. Kwam ik eenmaal aan in, laten we zeggen, Drogteropslagen,dan wist ik altijd wel een stadsplattegrond te vinden en zocht daar de straat van Het Palet, De Wegwijzer of Het Uilennest op. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik altijd ruzie had met links en rechts, maar uiteindelijk kwam ik er. Maar oh, wat was ik blij met die twee jongens van het navigatiesysteem dat zo'n jaar of tien geleden op de markt kwam. Ik kon Tom en Tom wel zoenen. In één streep reed ik naar de school van bestemming. Ik heb nooit getwijfeld aan wat de Vlaamsgevooisde stem van Lucy mij adviseerde.
Zo niet mijn Peter. Daar kom je wel achter als je duizenden kilometers met elkaar in een oude bus zit. Jaren heb ik naast Peter gezeten met een dijk van een Michellinkaart in boekvorm op mijn schoot. Onze bus kent als enige luxe datie ruim is, maar van klimaatbeheersing is geen sprake. Dus zat ik zwetend, terwijl zinderend Frankrijk onder onze banden vergleed, met zo'n plakkerig groot geel, ietwat dedateerd Michellin kaartenboek op mijn blote knieën. En kaartlezen is niet bepaald mijn sterkste kant. U weet ondertussen dat ik moeite met links en rechts heb en dit boek heeft ook nog het nadeel dat als je kaart 124 voor je neus hebt, je werkelijk geen idee hebt waar je bent in la douce France. Je zou verwachten dat kaart 125 het volgende stukje Frankrijk zou bieden, maar dat blijkt dan opeens kaart 85 te zijn. Peter vindt dit vreemd genoeg volkomen logisch. Oké.
Maar eerlijk is eerlijk, we kwamen dankzij deze kaart altijd op de plek van bestemming. En nu hebben we een TomTom en moet Peter zich laten leiden door de stem van Vlaamse Lucy. En daar kan Peter zich niet aan over geven. Net zoals hij stoeltjesliften niet vertrouwt, vertrouwt hij Lucy ook niet. Ik denk bij een stoeltjeslift altijd 'Gewoon gaan met die banaan'. Maar die houding is Peter ten ene male vreemd. Zodra Lucy 'Op de eerste rotonde, derde afslag' zegt, zegt Peter dat dat niet kan. Ik snap daar niets van. Ik ga er gewoon van uit dat als Lucy dat zegt, het wel waar zal zijn. Zo niet Peter, hij neemt resoluut de éérste afslag. Vervolgens komen we uit op een smal, stijl omhoog voerend weggetje en maant Lucy ons tot vervelends toe 'Probeer òm te draaien, probeer òm te draaien'. Daar is natuurlijk geen sprake van, want rechts rijst een rots omhoog en links kijken we op de toppen van dennenbomen. Maar ik zeg niks, helemaal niks. Ik ken die man van mij. Hij is een vreemd geval. Als het buiten regent en de buienradar op zijn mobiel geeft dat niet aan, dan kan het volgens hem niet regenen. Daar schreef ik al eens over. Ik noemde hem een klimaatontkenner. Nu is het omgekeerde het geval. Nu geeft het aparaat aan hoe we rijden moeten, en dan gelooft meneer het niet. Ik vind hem nu een navigatienegeerder.
Maar wil je je huwelijk heel houden in de vakantie, dan moet je hierover niet in discussie gaan. In ieder geval moet ik dat met mijn gemankeerde richtinggevoel zeker niet doen. Ergens heeft Peter een ingebouwd navigatiesysteem. We komen er namelijk altijd! Ondertussen heeft hij dan ook nog het wolkendek in de gaten gehouden en weet hij zeker dat het straks gaat regenen. En ook daar heeft hij vervolgens weer gelijk in. Dat is dan minder leuk. Kort en goed kan ik concluderen dat nòg buienradar, nòg Lucy voor Peter van enige nut of noodzaak zijn.
Ik tel mijn zegeningen, want ik kan na de vakantie zonder bezwaar van Peters kant de TomTom in mijn dashboardkastje leggen. En als ik op weg ga naar De Krim ofzo, dan neem ik keurig iedere derde afslag op de rotonde, precies zo als Lucy dat zegt. Al bedenk ik nu wel dat in die contreien waarschijnlijk geen rotondes zijn en dat de kans dat ik in het kanaal terecht kom na de derde afslag op de rotonde zeker niet nul is. Dit hoeft Peter natuurlijk niet te weten en omdat ik dat zo wil houden, besluit ik toch maar om weer een Aldi-kaart in het portier van mijn autootje steken.

maandag 27 juli 2015

Hunkemollertasje

Ik ben er nog niet uit. Vind ik het nou leuk of niet. Ik bedoel, houd ik van inefficiëntie of niet.
Dat lijkt op zich een vreemde vraag. In de meeste gevallen is inefficiëntie bar vervelend, maar in de vakantie ligt dat toch wel anders. Ik ben er achter dat als er ìets inefficiënt is, dan is dat vakantie vieren wel. Ten minste, als je dat doet op de manier waarop wij dat doen.
Wij zijn namelijk ouderwetse kampeerders. Wij kamperen in een verschoten tent, wij reserveren geen plek, vergeten altijd een jerrycan voor water mee te nemen en het is iedere keer weer spannend of het knijpertje voor de pannen in De Kist zit. Dit lijkt een wat morbide opmerking, maar is dit beslist niet. De Kist is namelijk de hutkoffer die mijn ouders altijd bij zich hadden als zij zich verscheepten van het ene schip naar het andere schip. Mijn vader kon deze hutkoffer altijd zeer efficiënt inpakken. Dat moest ook wel als je je hele huishouding keer op keer moest verslepen. Hij was namelijk kapitein op de wilde vaart. Dat klinkt hè? Ik had daar altijd heel romantische voorstellingen bij, die geloof ik niet helemaal met de werkelijkheid overeen kwamen. Mijn vader kon dat dus heel goed, dat efficiënt inpakken. Daarom pakte hij voor de vakantie later ook altijd alle koffers en kampeerspullen in. Heel efficiënt. Zelfs op het dak van zijn DAF kon hij met gemak drie fietsen vervoeren die hij met allerlei touwtjes en slimme knopen op hun plek hield. Mijn moeder zorgde voor onderweg voor een tas met witte boterhammen met gekleurde muisjes, een geruite thermosfles met koffie en een nat washandje in een plastic zakje.
Ik heb De Kist in ere hersteld en heb daar alle mogelijke en onmogelijke kampeerbenodigdheden in zitten. Het is voor mij een sport om De Kist zonder te controleren mee te nemen. Deze keer ben ik inderdaad niets vergeten. Dit was dus efficiënt concludeer ik.
Maar verder is kamperen zeer inefficiënt kan ik u vertellen. Wij zitten nu op een camping met drie wc's. Twee ervan zijn hurkwc's. Die zijn voor de rechtplassers. Ik wil het risico niet nemen en houd dus de hele dag met een scheef oog die wc's in de gaten. Ik wil perse geen hurkwc. Dan nog het gedoe met de pleetas. Ik heb een mooi roze hunkemollerplastictasje aan de tent hangen. Maar je moet wel zorgen dat er altijd een volle rol in zit en natuurlijk opletten of Peter niet al met dat roze tasje het veld over dartelt. Dan wil ik het nog niet eens hebben over de hygiëne. Belegt u de bril met een vorstelijke laag Popla of hangt u er boven of gaat u doldriest zitten? Ik zeg altijd dat je nooit al je geheimen moet prijsgeven, dus dat doe ik hier ook niet, maar voor mij staat vast dat plassen op de camping aan enige inefficiëntie onderhevig is.
En koken, dat is ook een verhaal apart. Peter kookt, dat is fijn, maar ik moet honderd keer heen en weer voor een snijplank, een knoflookteen, lucifers, een schèrp mesje enzovoort. Dat is nodig omdat Peter zijn benzinebrander beschermen moet tegen voetballende kinderen op het veld. Hij kan dus echt niet opstaan. Zegt hij.
Ook afwassen heeft een bijzondere inefficiënte charme. Niks geen vaatwasser, die van thuis is trouwens vlak voor we weg gingen kapot gegaan, dus we kunnen alvast wennen. Op de camping kun je kiezen voor een tocht met een bak afwas in je armen, een theedoek over je schouder en een sprietsje afwasmiddel in de bak. Het is altijd afwachten of er plek is om af te wassen en of er warm water is. En je mag hopen dat je de afwaskwast niet bent vergeten. Maar je kunt ook een klotsende bak water op gaan halen, met alle risico's van dien en bij de tent aan een klein wiebelig, altijd te laag tafeltje, gaan afwassen.
En toch, en toch... Al deze inefficiëntie ten spijt, ik houd ervan. Ik houd van het geklungel en geïmproviseer. Ik kijk zelfs wat meewarig naar al die luxe campers met hun Portopotti's, die links en rechts van mij staan. Het is toch heerlijk als je een tijd in je leven hebt dat je je alleen maar druk hoeft te maken over een vergeten afwaskwast of de keuze tussen hurktoilet en gewone wc?
Op dit moment steekt Peter ons roestige stormlampje aan, moeten de boeken aan de kant omdat er geen letter te lezen valt. De maan schijnt over de Dordogne. Het enige wat ik me nu afvraag is of mijn hunkemollertasje wel aan de tent hangt. Want in tijden van hoge nood is het wel zo efficiënt als je niet mis grijpt. Voor de rest mag mijn vakantie verschrikkelijk inefficiënt blijven, want ik merk dat ik ervan ben gaan houden.


zaterdag 25 juli 2015

Hypermarché

Eten is in de vakantie ook zo'n ding. Wanneer doe je het, wat en hoe vaak eet je en waar doe je de inkopen. Altijd weer een vraag. Iedere dag gaat dat anders. Ooit hadden wij een hele kinderschare bij ons en dat noopte ons onverbiddelijk tot drie maaltijden op zeer Hollandse tijden. Wilden wij daar eens speels mee om gaan, dan werden wij luidkeels door ons kroost tot de orde van de dag geroepen. Nu verkeren wij in de gelukkige omstandigheid dat al onze kinderen zelf over Europa uitzwerven en voor hun eigen kostje zorgen. Dus wij bepalen deze vakantie alles zelf. Dat lijkt gemakkelijker dan het is. Op dit moment bijvoorbeeld. Nu is het half zes. Een tijd waarop je thuis op zijn minst eens aan aardappels begint te dènken. Maar hier is het een soort van tussentijd. Wij hebben ons eindvandemiddagglaasjewijn nog niet gehad. En daar hoort een stuk stokbrood bij en vanzelf wordt dat glaasjewijn een flesjewijn. En daarna moeten we nog aan de piepers. En het wordt later en later. Lastig.
's Morgens hebben we geen probleem met het eten. We staan rustig op, wachten een half uur tot ons water in het campingwaterkokertje kookt en zetten een lekker bakje filterkoffie. Peter wil best Nescafé, maar ik heb besloten dat filterkoffie veel lekkerder is en ook retro. En retro is een beetje hip, dus dat geeft een jonger gevoel. We smeren kalm een crackertje, want het stokbroodje bij de plaatselijke boulanger vinden we teveel gedoe en kijken naar de eerste omkieperende kanoërs.
Dan wil Peter iets dat we in de loop van de jaren ' Plaatsje Bekijken' zijn gaan noemen. Soms rijden wij kílometers om 'Plaatsje te gaan Bekijken' en staan we uiteindelijk vol bewondering te kijken naar een afgebrokkelde, droogstaande veertiende-eeuwse put waar Jeanne d'Arc water voor haar paard putte. We maken er digitaal zo'n twintig van- voor- achter- op- en - in-de-putfoto's van. Stappen vervolgens in de auto, kijken elkaar aan en constateren dat het zeer de moeite waard was. 
Maar vandaag is het anders. Wij hadden een prima nacht, want het luchtbed hadden we voordat we ons ter ruste legden eerst nog even fijn opgepompt. Zodoende stond Peter fris en fruitig klaar om te gaan wandelen, meer bepaald om ' Plaatsje te gaan Bekijken' en dit Plaatsje was op loopafstand. Ook ik had goed geslapen en ook ik was fris en fruitig, dus daar gingen we.
Na een klein uurtje lopen kwamen we aan. Het eerste dat we zagen was een boulangerie en ah,  je kon er ook koffie krijgen en aaaah, ook was er wifi. We kochten een pain traditionel, bestelden koffie en verkregen het felbegeerde wachtwoord van de wifi. Voordat we er erg in hadden waren we verdiept in het downloaden van de krant, in NU.nl, facebook, mail, appverkeer en wat dies meer zij. En daar krijg je honger van. Peter haalde eerst een vruchtengebakje op. Eén konden we wel delen, zei hij. Dat vond ik ook. Maar bij één blijft het niet hè.  Na anderhalf uur vertrokken wij uit het plaatsje dat welgeteld één, ja zeer karakteristiek, straatje had en dat ook weer de nodige foto's voor het nageslacht opleverde. Toen wij thuis kwamen, zegen wij neer in onze klapstoeltjes, keken elkaar aan en vroegen ons af of het nu tijd voor een pain traditionel was, of voor nog een kop koffie met een klein Frans koekje, of dat de wijn al op tafel kon. Bij onze Franse buren is dat laatste de hele dag door het geval, dus dat hielp ons ook niet. 
We besloten boodschappen te gaan doen in een huge supermarkt. Ik geloof dat een supermarkt van deze afmeting een hypermarché heet hier. Nou je wordt er zeker hyper van. Niet in de laatste plaats vanwege de enorme afstanden die je er af kunt leggen. Tussen een fles wijn en een zak chips zitten zeker tien gangpaden van elk dertig meter lang. Reken maar uit, en als je eerst ook nog Plaatsje Bekeken hebt, dan voel je je voeten wel. En vervolgens moet je nog bedenken wat je wilt eten. Peter wilde forel eten, mèt kop er nog aan. Dat leverde enige strijd op tussen mij en hem. We kwamen overeen dat het mocht, als hij die vissen maar buiten mijn gezichtsveld schoon ging maken. Maar dan moet je zoeken naar vis in zo'n hypermarché. Ondertussen heb ik ontdekt dat alles wat vers is en koel bewaard moet worden zich aan de buitenrand van het hypermarchégebeuren bevindt. Onthoud dit maar goed, dat scheelt heel wat gezoek door rijen ondergoed, waterschoenen, koekenpannen, duralexschalen, dag- en nachtcrémes, saucissons en poule rôti enzovoort. Zucht. Ik zei dus dat we tot vis besloten hadden en dan moet je er nog wat erbij hebben om het geheel te completeren. Niet in de laatste plaats wijn. Ik kon Peter wel zoenen toen hij uit honderden etiketten van Chateau Zusenzo een fles viste met een etiket met een zwarte kat erop. Precies die! Die was vlak voor onze vakantie nog in de aanbieding bij onze plaatselijke Coop! En die was lekker. Caché, dat scheelde heel wat gezoek. We liepen nog enkele kilometers en toen hadden we dan ook alles. Doodmoe en enigszins hyper kwamen we naar buiten.
Bij de tent schopten we onze Teva's uit en zegen wederom neer in onze klapstoeltjes. Geen enkel probleem, we wisten het zeker. Nu was het tijd voor een glas wijn. Een glas wijn uit een fles met een zwarte kat. We wijdden nog een enkele gedachten aan de plaatselijke Coop en terwijl er nog wat kanoërs in ons zicht omsloegen, zakten onze ogen langzaam, maar zeker dicht.



donderdag 23 juli 2015

Luchtbed

Het is verbazingwekkend hoe snel een mens in een vakantie veranderen kan. Waren wij nog voordat wij vertrokken met onze overjarige en roestige bus twee actieve, betrokken en hardwerkende vijftigers, nu is daarvan niets meer te herkennen. De oppervlakkigheid heeft in rap tempo toegeslagen. Het begint eerst al met oppervlakkig slapen. Wij slapen op een tweepersoons luchtbed. Als u een ervaren kampeerder bent weet u dat dat een hachelijke onderneming is. Iets dat opgeblazen kan worden heeft de ellendige eigenschap dat het leeg kan lopen, of in het ergste geval, lek gaat. Dat is dan ook de reden dat wij dit jaar twee exemplaren hebben meegenomen. Het ene luchtbed ziet eruit alsof het voor de prinses op de erwt is geschapen en het andere is een no- nonsense geval dat ruikt zoals eeuwenlang luchtbedden horen te ruiken, het ruikt naar rubber. U begrijpt dat wij voor het eerste luchtbed hebben gekozen. Om de nacht blazen wij er een hap lucht bij, omdat hij òf niet tegen ons gewicht bestand is, òf hij is een beetje lek. Dat betekent dus ook dat wij om de andere nacht regelmatig even wakker zijn om te constateren dat het luchtbed wel zachter, maar hopelijk niet lek is. Dit heeft verstrekkende gevolgen.
Wij hebben onze tent opgeslagen in de Dordogne aan de gelijknamige rivier. Hoewel de Fransen in onze Nederlandse gedachten zijn verbonden met de Franse slag blijkt hiervan weinig. Wij staan tussen allemaal glimmende, hooggedakte spierwitte campers. In de deuropeningen hangen dreadlockachtige vliegengordijnen en voor het opstapje ligt een glad kunststof kleed dat regelmatig even geveegd wordt. Daarbij steekt onze tweepersoons vijftienjarige De Waard, jawel De Waard, armoedig af. Helaas hebben Fransen geen idee van deze Mercedes onder de tenten, wij zouden wellicht een andere indruk achterlaten. Nu worden wij met enige meewarigheid bekeken.Vanochtend zei ik nog tegen Peter dat wij ook maar eens moeten vegen onder ons afdakje. Maar dat is tot op nu, niet gebeurd. Nu wilt u natuurlijk weten hoe laat het nu is en dat wilde Peter ook. Tot mijn grote schrik antwoordde ik hem dat het tijd was om wijn te drinken. Ik had ook kunnen zeggen dat het tien over vier was, maar dat kwam niet eens in me op. Wat een oppervlakkigheid!
Verder vallen wij op de meest vreemde momenten in slaap. Zitten wij als twee knikkebollende bejaarden voor de tent, of erger nog, we vinden onszelf midden op de dag terug op een ietwat leeg gelopen luchtbed. De enige reden om wat te gaan ondernemen ligt gelegen in de Dordogne.
Wij hebben ons namelijk op de eerste rang geposteerd. De hele dag door komen er joelende kanoërs aan onze tent voorbij. Wij weten wat zij nog niet weten, namelijk dat er ietsje verderop zich een lief, maar verraderlijk stroomsnellinkje bevindt. Gniffelend zitten wij op onze klapstoeltjes aan de waterkant en zien kano's omkieperen, reddingsvesten wegdobberen en vaders met de moed der wanhoop struikelend en glijend over de gladde keien van deze wild kolkende rivier achter wegdrijvende peddels aan gaan. 
Zo hebben wij heerlijke dagen. Voordat we het weten is het weer tijd om aan de wijn te gaan en probeert Peter van een authentiek Frans worstje het velletje af te peuteren. Dat deze worst smaakt als de eerste de beste droge worst uit Toennogsuperdeboer uit het Sallandse mag de pret niet drukken. Wij drinken er een glas te zure of te zoete wijn bij. Ook dat geeft niet. In deze vakantie gaat het allemaal niet zo diep en ik zal u eerlijk bekennen, ik vind het fantastisch.




maandag 6 juli 2015

Zonnepanelen

Het is al warm vanochtend. Maar het kan me niet warm genoeg zijn. Ik weet niet wat u daarvan vindt. Kan me niet schelen ook. Wij krijgen vandaag zonnepanelen en wil dat rendabel zijn, dan heb je zon nodig. Ik was al gek op de zon, maar nu krijgt ieder uurtje zon een extra dimensie. Zakelijk inzicht is ons vreemd, toch ontdek ik vandaag een spoortje economie in mijn denken. En dat is bijzonder. Let maar op.
We hadden het zomaar besloten dat we die panelen gingen aanschaffen. Het begon op een steenkoude zaterdagochtend. Er stond een jongen van een jaar of achttien kleumend aan de voordeur. Hij zag er zo koud uit dat al mijn moederlijke gevoelens meteen actief werden. Ik dacht aan hete chocolademelk en aan wanten op de kachel en ik nodigde hem uit om even binnen te komen. Peter zat aan tafel met de krant voor zich. Er was net een schip in nood ergens op de Noordzee en Peter was op zijn mobiel aan het uitzoeken waar dat schip dan was. Hij had namelijk een app ontdekt waarop je alle vaarbewegingen kunt detecteren. Dat vond de jongen ook wel heel interessant en voordat hij er erg in had waren ze samen verdiept in de vaarbewegingen op de Noordzee. Nee, hij hoefde geen hete chocolademelk, hij had al een frietje gegeten. Ik telde niet meer mee. Net toen ik me afvroeg waar hij voor kwam, liet de jongen een kaartje zien waarop we konden invullen dat we geïnteresseerd in zonnepanelen waren. De herinnering aan de kleumende jongen bij de voordeur en het idee dat er een schip met winterse natuurelementen aan het worstelen was, maakte dat we ogenblikkelijk zeiden dat we zeer geïnteresseerd waren in zonnepanelen. Oké, er zou een dame langskomen die ons meer zou vertellen over de hele zaak, want daar had de jongen zelf niet zoveel verstand van zei hij. Hij installeerde nog even de findshipapp en vertrok.
En ja, enige tijd later kwam er een dame langs die ons meer zou vertellen over zonnepanelen. Omdat we haar achternaam steeds vergaten zijn we haar Zonnepanelenesther gaan noemen. Peter zat weer aan de tafel met een krant, maar ook nu was hij met iets anders bezig. Ik meen dat het Grieks was. Oud Grieks, wel te verstaan. Niks met Varoufakis of Tsipras uit te staan. Al bedenk ik nu wel dat zonnepanelen in Griekenland best een mooie bron van inkomsten kunnen zijn. En Zonnepanelenesther was meteen geïnteresseerd in het boek van Peter. Zij studeerde namelijk Sanskriet. Kijk, en als je zoiets tegen Peter zegt, is hij meteen om. Al zijn schoolmeesterlijke gevoelens werden nu bij hem actief. Het werd een zeer geanimeerd gesprek waarbij ik er een beetje voor Jan Joker bij zat. Alweer.
U snapt wat er gebeurde. Ja, we waren zeer geïnteresseerd in zonnepanelen zei Peter. Eigenlijk begrepen we er nog weinig van, maar goed, iemand die Sanskriet studeert moet toch wel te vertrouwen zijn. En nu zitten er twee jongens uit Dedemsvaart te schaften in de schaduw. Bouwradio aan en ze hebben het over trekkerpulling en loze leidingen. Op de Noordzee geen vuiltje aan de lucht, Varoufakis heeft net ontslag genomen en Peter leest gewoon de krant. Voordat we het weten zitten we dus met veertien glanzende zonnepanelen op ons dak en dat komt dus alleen door een kleumende jongen, vaarbewegingen op de Noordzee en Zonnepanelenesther die Sanskriet studeert.
Ik denk dat het nu wel duidelijk is dat wij voor het zakenleven ongeschikt zijn. Wij laten ons leiden door volkomen irrationele afwegingen. Nou, van afwegingen is eigenlijk niet eens sprake. Maar als ik het verhaal terug lees, denk ik : toch niet onsympathiek. Het pakt wel goed uit. De zon schijnt volop, de meter gaat tikken. Ons mirco-economietje zal er niet slechter van worden en voor het milieu is het ook goed. En ik heb nog iets anders ontdekt. Kijk, ik wil steeds Griekenland helpen. Misschien constateert u dan ook dat dit volkomen irrationeel is. Maar ik heb te doen met deze mensen. Zij komen van hun langzalzeleven niet van hun schulden af als wij ze niet helpen. En Dijsselbloem en consorten hebben geen zin aan kwijtschelden. Ik denk dat ik Zonnepanelenesther ga tippen.
Als er één land is waar volop en volkomen gratis de zon opgaat en schijnt, dan is dat Griekenland wel. Als de Grieken nu ook eens zo’n kaartje invullen, dan wil Zonnepanelenesther vast wel langskomen. Vervolgens gaat het niet meer over veertien zonnepanelen, maar over veertien miljoen zonnepanelen. Met al die zon is dat zaakje zo afbetaald en kun je Europa van smakken energie voorzien. Hebben we niet eens meer Russisch gas nodig. En passant zijn dan de Groningers ook nog eens blij. Wat een mondiale inzichten leveren die zonnepanelen opeens op. Ik moet het beeld van mezelf maar eens grondig bij gaan stellen. Als ik dit aan Peter voorlees zegt hij dat ik het verhaal maar even naar Jeroen Dijsselbloem  moet door klikken en dat vind ik een goed idee.

Ondertussen stampt buiten de bouwradio lekker door en sleuren de Dedemsvaartse mannen het ene paneel na het andere het dak op. Zij zijn zich niet bewust al mijn macro-economische gedachten. Hoeft ook niet. Ik ga koffie voor ze zetten, dat hebben ze op deze zonovergoten ochtend wel verdiend.