Peter is net vertrokken. Hij heeft toegegeven aan zijn exploratiedrang en heeft zijn stevige stappers aangetrokken. Hij wil ontdekken waar het paadje achter onze camping naar toe leidt. Ik vind het dapper, want het is bloedheet.
Naast mij klinkt het geluid van tentstokken. Een Frans echtpaar met een bestelbus is naast ons neergestreken. Het eerste dat er gebeurde was het naar buiten gooien van een houten plank en toen ik weer keek stond daar een heuse koelkast op en toen ik nog een keer keek stond daar weer een magnetron op. Gekke Fransen, dat dacht ik, maar toen ik nog een keer dacht kwam ik tot de conclusie dat zij fantastisch zijn. Wie neemt er nou een echte koelkast mee, wie neemt er nou een magnetron mee? Nou gewoon zij! En waarom zou je je daarvoor schamen?
Ik ben deze vakantie vaker tot de slotsom gekomen dat de Fransen en masse het kamperen aan het uitvinden zijn. Vroeger zag je alleen van die nylon koepeltentjes. Geen haar op het Franse hoofd dat er aan dacht om ook maar een haring in de grond te slaan. Wij, degelijke Hollandse Dewaardkampeerders keken daar toch met enig dedain naar. Wij dreven onze tentpinnen ver de grond in. Hesen het kuipzeil zover op dat er rustig een kleine innondation kon plaats vinden. Ook hadden wij haakjes en zakjes om onze fleecevesten en Maglights netjes op te bergen. Wij waren op alle rampspoeden voorbereid.
En toch was ik stiekem jaloers op die gekke Fransen. Zij tartten het noodlot. Het noodlot dat echter nooit toesloeg. Want hier schijnt de zon, hier heb je niet veel meer nodig dan een fles water en een zwembroek. En zitten kun je gewoon op de grond. Waarom zou je je zo moe maken? Waarom zou je alle risico’s moeten uitsluiten?
Maar om terug te komen op dat uitvinden, de meeste Fransen zijn de koepeltent voorbij. Dat wil zeggen, de basis is nog koepel, maar daar komen allerlei uitbouwsels aan. De Fransen kunnen nu als rechtgeaarde na-neanderthalers, zonder te bukken hun tent binnen lopen. Ook voor de omgebouwde bestelbussen komen vierkante aanbouwtenten te staan. Lijkt mij lastig, want je kunt niet meer wegrijden als je tent eenmaal aangekoppeld is. Wat dat betreft doen onze buren het beter. Zij hebben een bed in hun bestelbus en op twee meter afstand staat een bungalowtentje, formaat pleetent-plus. Wie doet je wat? Zo kan het ook. Ik constateer met enige opluchting dat ik dit leuk vind. De ware-kampeerdergedachte brokkelt af. Ik zal geen afscheid nemen van mijn degelijke katoenen stormtent, maar ik zie de fun, de mogelijkheden, de onbevangenheid, de veelvormigheid van al die kampeerders om me heen en geniet. Ik geniet zelfs van de campers met hun hoge witte daken. Ik vind mezelf geloof ik ruimdenkend. Het zal zijn omdat het zondag is en omdat ik van een zekere leeftijd ben, maar moet u nu opeens ook aan de kerk denken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten