zondag 6 augustus 2017

Hallelujah

Gisteravond hadden we het besloten. We gaan vertrekken. We laten onze Franse buurtjes achter, we laten de paradijselijke Gardon voor wat hij is en we gaan naar het noorden. Dat heeft meerdere voordelen. Het eerste voordeel is dat de terugreis met vijfhonderd kilometer bekort wordt en het tweede voordeel is dat het daar waarschijnlijk geen achtendertig graden is.
Zo’n besluit heeft meteen voor mij gevolgen. In mijn hoofd gaan dan allerlei radertjes draaien. Ik wil dat meteen het vakantiekrat reorganiseren en ook wil ik alvast De Kist, u kent hem misschien nog uit andere verhaaltjes, nou die dus, die wil ik inpakken. Dat scheelt morgenochtend weer heel wat gezoek. Want zoals u ook weet is zoeken ook al een dingetje in de vakantie.
Nou, we hebben wat gezocht vandaag. Maar niet naar de kaasschaaf of de hamer, nee naar een fatsoenlijk lief, klein, aandoenlijk campinkje. Onze eisen zijn niet hoog. Het liefst een veldje, een toilet waar je in ieder geval niet op hoeft te hurken en een douche. Makkelijk toch?
Maar laat ik met het mooie begin beginnen. We hebben werkelijk perfect opgepakt. We spraken geen woord tegen elkaar en we wisten precies wat elk van ons moest doen. Uit mijn ooghoeken zag ik dat beide Franse buren al onze handelingen volgenden. Ik gooide er nog een schepje op door haringen uit de grond te trekken, iets dat Peter altijd doet en de vuilnis in de container te mikken. Dat alles met een zo-doen-we-dat-altijd-gezicht. Het moet echt gezegd, het ging als een geoliede machine.
Na het afrekenen keken we elkaar aan. Hoe hadden we toch weer zo’n goedkoop, maar leuk campinkje kunnen vinden? Het sterkte ons vertrouwen dat ons dat ook dit keer weer zou lukken.
Na zo’n vijfhonderd kilometer reden we Bourgondië binnen. Het landschap was net als de muziek die in onze auto klonk. We golfden op ‘Hallelujah’ van Lennard Cohen het landschap in. Om ons heen ademden eeuwenoude beboste berghellingen. Soms strekte het landschap zich uit als een prachtige trage sluimerende vrouw. Ik vond het adembenemend en er begonnen allerlei poëtische bellen bij mij te rinkelen. Maar ik moest bij de les zijn. In dit land moest ergens wel een leuk lief geschikt campinkje zijn. Wij zagen echter geen camping. Tot wij een bordje passeerden met de aanduiding van een camping erop. Ik ging rechtop zitten. Maar hoe we ook reden, we vonden het niet. Toen wij dwars op een weg aan het keren waren wees iemand ons ongevraagd de weg. Kennelijk hebben wij een wat hulpeloze uitstraling. We vonden de camping, maar bleken er al drie keer aan voorbij te zijn  gereden. Deze camping deed er alles aan om niet uitgekozen te worden tot camping van het jaar. Het accueil was dicht. Dicht om half vijf! In het restaurant brandde geen licht. Het leek wel alsof je een begraafplaats op reed. Hoge donkere heggen en geen levend wezen te zien. En toen ik een Leuk Plekje aanwees bleek het de parkeerplaats te zijn. Wat een sof.
Uiteindelijk hebben we kilometers verderop toch nog een camping gevonden. Wel iets anders dan we gewend zijn, maar ook dit behoort tot de door mij omarmde campingoecumene. Je hebt campings en campings, en dit is er toevallig een met thermostaatkranen, lage heggetjes en een zwembad. Het krekelt hier iets minder, maar het wijntje staat klaar, de temperatuur is tien graden lager en mijn zelfopblazende nestje is gebouwd. Wat wil ik nog meer?

vrijdag 4 augustus 2017

Vrije vrouw

Mijn vakantie is tot nu toe echt top, echt waar. De zon schijnt, we slapen als roosjes, we hebben altijd het mooiste plekje van de camping, de tent staat lekker strak en de filterkoffie smaakt iedere ochtend weer als nooit tevoren. Ik heb echt niets te klagen. Maar toch is er een dingetje. En ik kan dat niet uitstaan van mijzelf. Ik ben wel benieuwd of u dat herkent.
‘s Morgen als ik wakker word, grijp ik eerst naar de telefoon die ietwat verstopt aan mijn hoofdeinde ligt. Sinds de nachtelijke inbraak in onze tent vorig jaar, weet u nog, heb ik wat verstopplekjes gecreëerd.Nu ligt mijn telefoon tussen de doos met onvoorstelbaar lekkere wijn die wij van de vorige camping meenamen en mijn hoofdkussen. Zie daar als boef maar eens bij te komen.
Goed, ik grijp dus naar mijn telefoon. Eerst om te kijken hoe laat het is en dan om te zien of er nog nieuws van het thuisfront is. Tot zover is er nog niets aan de hand. Even later wordt Peter wakker.
Hij rekt zich eens uitgebreid uit en meldt dan dan hij fantastisch heeft geslapen en ontzettend heeft gedroomd en of ik wil weten wat hij gedroomd heeft. Dat klinkt leuk, maar ik kan u zeggen dat dat laatste best vermoeiend is op de vroege ochtend. Maar daar heb ik wat op gevonden. Ik zeg ‘ja leuk, en zal ik meteen even de krant downloaden?’ Dit is een meesterzet.
Peter is meteen afgeleid, gaat rechtop zitten en schuift van het zelfopblazende matje af.
Met het vooruitzicht van een gedownloade krant, voor hem net zo heerlijk als een versgebakken croissantje, gaat hij douchen.
En dan het dingetje. Ik ga zitten om te downloaden en als de krant op vier mb’s na is gedownload houdt hij er definitief mee op. Shit! En ik wilde nog op facebook, nog op whats app, nog op Blogger, nog op Safari, nog op Smulweb, nog op, nou ja zeg. Er verschijnt in beeld dat mijn buitenlandse mb’s definitief op zijn. Voor het eerst in de vakantie baal ik. En ik baal dat ik baal. Nou ben ik de vijftig ruim gepasseerd, ik ben nog van pen en inkt en van de telefoon aan de muur en ik baal ervan dat ik geen internet heb. Snapt u dat?
Ik kan natuurlijk ook zeggen dat ik er vooral van baal dat ik geen fotootjes van mijn allerliefste kleindochter meer krijg, maar dat is net zoiets als toen we vroeger zeiden dat we TV hadden voor die prachtige natuurfilms. Wij wilden natuurlijk gewoon TV kijken: Paton Place en Een van de Acht enzo. Ik wil nu het grenzeloze internet op en het gaat niet.
Nou ja, mijn toetsenbordje is in ieder geval weer opgeladen en ik kan nog wel een beetje verhaaltjes schrijven. Het water kookt en ik ga zo de koffie opschenken. Daarna ga ik mijn waslijntje controleren, want ik ga een tupperware-emmerwasje doen. En als we dan aan de koffie zitten wil ik eens een goed gesprek voeren met Peter over de stand van zaken in kerk, staat en maatschappij. En ik vermoed dat het dan wel weer tijd is voor een siësta op onze onovertroffen zelfopblazers. Verder gaan we nog naar de hypermarche om onze wijnvoorraad en worstjes hertensmaak aan te vullen en u weet dat dat met al die lange gangpaden een tijdrovende en vermoeiende bezigheid is. Ik kom tot de conclusie dat ik vandaag helemaal geen tijd voor internet heb. Ik ben een vrije vrouw, want losgezongen van het internet! Wat een heerlijke conclusie, daar kun je toch alleen maar van dromen? Als Peter terug komt van het douchehok ga ik hem mijn droom vertellen en daarna mag hij zijn droom vertellen. Ik denk dat het leuker is dan een gedownloade krant.En als het dingetje dan toch nog weer de kop op steekt heb ik nog een helpende gedachte. En dat is dat je beter bij je tent kunt zitten, dan op het wereldwijde web. Hoe vindt u die?
Deze dag wordt weer helemaal top!

woensdag 2 augustus 2017

Magnetron

Peter is net vertrokken. Hij heeft toegegeven aan zijn exploratiedrang en heeft zijn stevige stappers aangetrokken. Hij wil ontdekken waar het paadje achter onze camping naar toe leidt. Ik vind het dapper, want het is bloedheet. 
Naast mij klinkt het geluid van tentstokken. Een Frans echtpaar met een bestelbus is naast ons neergestreken. Het eerste dat er gebeurde was het naar buiten gooien van een houten plank en toen ik weer keek stond daar een heuse koelkast op en toen ik nog een keer keek stond daar weer een magnetron op. Gekke Fransen, dat dacht ik, maar toen ik nog een keer dacht kwam ik tot de conclusie dat zij fantastisch zijn. Wie neemt er nou een echte koelkast mee, wie neemt er nou een magnetron mee? Nou gewoon zij! En waarom zou je je daarvoor schamen?
Ik ben deze vakantie vaker tot de slotsom gekomen dat de Fransen en masse het kamperen aan het uitvinden zijn. Vroeger zag je alleen van die nylon koepeltentjes. Geen haar op het Franse hoofd dat er aan dacht om ook maar een haring in de grond te slaan. Wij, degelijke Hollandse Dewaardkampeerders keken daar toch met enig dedain naar. Wij dreven onze tentpinnen ver de grond in. Hesen het kuipzeil zover op dat er rustig een kleine innondation kon plaats vinden. Ook hadden wij haakjes en zakjes om onze fleecevesten en Maglights netjes op te bergen. Wij waren op alle rampspoeden voorbereid.
En toch was ik stiekem jaloers op die gekke Fransen. Zij tartten het noodlot. Het noodlot dat echter nooit toesloeg. Want hier schijnt de zon, hier heb je niet veel meer nodig dan een fles water en een zwembroek. En zitten kun je gewoon op de grond. Waarom zou je je zo moe maken? Waarom zou je alle risico’s moeten uitsluiten?
Maar om terug te komen op dat uitvinden, de meeste Fransen zijn de koepeltent voorbij. Dat wil zeggen, de basis is nog koepel, maar daar komen allerlei uitbouwsels aan. De Fransen kunnen nu als rechtgeaarde na-neanderthalers, zonder te bukken hun tent binnen lopen. Ook voor de omgebouwde bestelbussen komen vierkante aanbouwtenten te staan. Lijkt mij lastig, want je kunt niet meer wegrijden als je tent eenmaal aangekoppeld is. Wat dat betreft doen onze buren het beter. Zij hebben een bed in hun bestelbus en op twee meter afstand staat een bungalowtentje, formaat pleetent-plus. Wie doet je wat? Zo kan het ook. Ik constateer met enige opluchting dat ik dit leuk vind. De ware-kampeerdergedachte brokkelt af. Ik zal geen afscheid nemen van mijn degelijke katoenen stormtent, maar ik zie de fun, de mogelijkheden, de onbevangenheid, de veelvormigheid van al die kampeerders om me heen en geniet. Ik geniet zelfs van de campers met hun hoge witte daken. Ik vind mezelf geloof ik ruimdenkend. Het zal zijn omdat het zondag is en omdat ik van een zekere leeftijd ben, maar moet u nu opeens ook aan de kerk denken?

dinsdag 1 augustus 2017

Slaapzaken

Echte kampeerverhaaltjes waren het nog niet tot nu toe. Toch zijn er wel weer heel wat
kampeergedachtes door mijn hoofd geschoten. Bijvoorbeeld over het slapen. U weet dat dat altijd wel een dingetje voor ons is. In het slechtste scenario doemde er een caravan met koudschuimmatrassen voor ons geestesoog op. Maar ik kan u zeggen dat die caravan verder weg is dan ooit. Tenminste, dat zeg ik nu. Wij hebben dankzij onze overbuurvrouw Alie het zelfopblazende matje ontdekt.
Wij waren eerst wat wantrouwend, maar na een proefligsessie thuis en eentje midden in de winkel was ik om. Peter had nog zo zijn reserves. Maar nu na twee weken realnightlifeliggen willen we niet anders meer. Wij kunnen ’s avonds bijna niet wachten tot ons hele programma van pasta, yoghurtje, koffie, koekje, stormlampje, wijntje, kaasje, worstje eendensmaak en nog wat vallende sterren voorbij is. Wij verlangen gewoon naar onze zelfopblazende slaapmat. Als we eenmaal liggen zeggen we nog een keer hoe fijn de matten zijn en dan zakken we weg in een diepe slaap. Zo ongeveer dan.
Ik droom niet, maar Peter des te meer. Ik weet niet of ik jullie deelgenoot moet maken van zijn dromen. Als ik het samenvat zijn het dromen van een gereformeerde schoolmeester. Verder ga ik niet.
Dus wij liggen vorstelijk. Maar die Fransen, die doen dat anders. Die zijn nog eens uit echt kampeerdershout gesneden. Zij zetten een vierkantemeter koepeltent op en leggen daar vier slaapmatjes in. U weet wel, van die dunnetjes met een aluminium ondergrond. En ze presteren het om eerder naar bed te gaan en later op te staan. Ik zou dan op zijn minst ‘s morgens op zo’n stoel willen zitten die ik op de facebookpagina van een vriendin tegen kwam. Zo eentje die achterover kan en waar je voeten dan op zo’n uitklapstukje liggen. Gewoon om bij te komen van de nacht. Maar nee hoor, die Fransen leggen een vierkante meter deken op de grond en gaan daar met z’n vieren fris en fruitig op zitten. Het zou mij niet verbazen als ze ook nog eens met z’n vieren onder dat ene dekentje hebben gelegen. Lepeltjelepeltje, dat moet dan wel. Of ze ontbijten, dat weet ik niet, je kunt niet de hele tijd blijven kijken he. Waarschijnlijk eten ze alleen een stukje stokbrood en spoelen dat weg met een slok mineraalwater.Want dat doen ze dan weer wel. Geen kraanwater, wel flessenwater. In mijn ogen zijn Fransen de superkampeerders van Europa.
Eigenlijk wilde ik ook nog iets over ravotten zeggen, want ik krijg dat woord niet uit mijn hoofd. Ik weet het al. Ik denk dat SIRE tevreden is. Op van die Franse matjes kun je natuurlijk wel beter ravotten dan op die luxe zelfopblazers van ons. Nou ja, maar wie zegt dat je daar een matje voor nodig hebt. Dit waren mijn kampeergedachtes deze ochtend.