zondag 21 augustus 2016

Zóó jaren vijftig

Ik ben dol op zegeltjes plakken. Daar ben ik sinds enige jaren wel achter. Iemand verweet mij ooit
eens dat dit zóó jaren vijftig was. En misschien ben ik dat ook wel. Kalendertechnisch ben ik zóó jaren zestig. Ik weet nog dat mijn moeder in die tijd koopzegeltjes van de pas geopende en toen nog hypermoderne Albert Heijn kocht. En oh, wat was ze blij toen ze na jaren geduldig sparen een wonder van droogtechniek in haar tuin plantte. Een droogmolen! Niemand had nog zo’n ding, maar mijn moeder had hem. Dankzij de zegeltjes draaiden nu maandags de schoon gewassen lakens vrolijk hun rondjes in onze tuin.
Sinds de droogmolen is het zegelplakvirus aan mij blijven kleven.
Ik zit al jaren iedere vakantie op terrasjes Spritzen te drinken van mijn zorgvuldige opgespaarde zegeltjes. Het verschaft mij meerdere genoegens. Ten eerste is er de zelfoverwinning. Ik kan namelijk een jaar lang, ja een jaar lang, zegeltjes plakken en niet inwisselen. Ik kan kennelijk dat geduld opbrengen, omdat het mij op termijn een mooie beloning verschaft. Ik vermoed dus dat ik als kind  glansrijk de marshmallowtest had kunnen doorstaan en dat is geen gek gevoel. Ik weet niet of mijn omgeving dit vermoeden met mij deelt.
Het volgende genoegen is vreemd genoeg het inplakken van de zegeltjes. Ik heb daar inmiddels een heel slimme techniek voor ontwikkeld. Iets met een schoteltje en een vaatdoek. Het werkt fantastisch. Al heb ik na zeven boekjes zegeltjes plakken ook wel eens een lichte spierpijn geconstateerd. Maar je moet er wat voor over hebben he? Al weer een vorm van doorzetten! En als dan na anderhalf uur scheuren en plakken daar die kleddernatte bobbelige boekjes liggen, ben ik wel heel blij en kan dan. ook niet wachten om de bedrijfsleider van de Albert Heijn te bellen met de boodschap dat ik er nu aan kom om mijn boekjes om te wisselen in klinkende munt. Je moet  altijd even bellen, want anders hebben ze niets in kas. Gek he?
En dan nog dat onuitsprekelijke genoegen als je het gesealde plastic zakje met die paar honderd euro schielijk in je tas laat glijden, terwijl er voor je geestesoog terrasjes, spritzen, salades, broodjes en dergelijke opdoemen.
Maar nu heeft AH voor de tweede keer een leuke zegelplakactie. Even voor de duidelijkheid, ik spaar nooit voor handdoeken, vershouddozen en theeglazen. Dat vindt ik zóó jaren negentig. Om terug te komen op die andere actie. Er zijn nu restaurantzegels. Ik wist niet hoe snel ik naar AH moest gaan om boodschappen te halen. Ik denk dat ik de afgelopen tijd wel voor tien restaurants ingeslagen heb en heb zo heel wat zegels gescoord! Er is namelijk bij mij een sterk jarenvijftiggevoel opgeborreld. Uit eten gaan is misschien niet zo van die tijd, maar het gevoel dat je zuinig bezig bent als je maar voor één bordje hoeft te betalen, terwijl er twee op tafel staan, komt daar toch wel in de buurt. Ook is een zekere opbouwgedachte mij niet vreemd. Al weet ik niet helemaal zeker of deze actie het horecawezen een echte boost geeft. Maar ik sus mijn geweten met de gedachte dat wanneer je voor de tweede keer deze zegeltjesactie op touw zet, er toch wel enig voordeel voor deze beroepsgroep aan vast moet zitten.
Ondertussen begin ik wel wat twijfels over de marshmallowtest te krijgen, want ik zit nu te plakken en ik wil nu reserveren en ik wil nu uit eten. Nu! Maar ik moet sterk zijn. Ik heb namelijk op het aanrecht twee gehaktballetjes staan die ik vanochtend uit de diepvries gehaald heb. Dit in het kader van zuinigheid, van-na-de-oorlog-gooien-wij-geen-eten-weg en gemakzucht. Die balletjes gaan we eten vanavond, samen met een kliekje aardappels en sla. Zóó jaren vijftig, maar eigenlijk ook zo lekker. Dat uit eten gaan komt nog wel. Ik ga straks even de proef op de som nemen. Ik ga naar onze buurtsuper en kijk of ik de marshmallows kan laten liggen.
Ik geloof dat de restaurantzegelactie nu ongeveer is afgelopen. Helaas. Ik stort me weer vol goede moed op de blauwe sliertjes spaarzegels en mijn voorpret is begonnen. Nog een klein jaar en dan begint de terrasjespret weer.
Zegeltjes, zóó jaren vijftig? Voor mijn part, maar ik kan niet anders zeggen dan dat het fantastisch is!

donderdag 11 augustus 2016

Held

Ik was na mijn vorige verhaaltje eigenlijk niet meer van plan om nog over onze vakantie te schrijven. Ik vond dat ik het netjes had afgesloten. Maar het is net als met een verjaardagsvisite, op het moment dat je in de gang staat ontspint zich er een nog weer een heel gesprek en worden de leukste grappen gemaakt. Nee, niemand heeft de behoefte om weer naar binnen te gaan. Dat doe je niet en met deze column is het al net zo. Ik ga echt niet weer een hele riedel aan vakantieverhaaltjes schrijven, net nu ik besloten heb dat het wel welletjes is. Maar wat er zich in onze laatste nacht zich afspeelde wil ik u niet onthouden.
Onze verzekeringsman, de man waar ik al zeker dertig jaar hele vrolijke gesprekjes over de telefoon mee voer, maar die ik nooit in het wild tegen kom, veronderstelde dat het gebeuren goed voor ons huwelijk was. Verder suggereerde hij nog het een en ander, maar u weet dat ik nooit al mijn geheimen prijs geef en dat heb ik dus ook toen niet gedaan.
Inmiddels zult u willen weten wat er zich die laatste nacht in ons geliefde dewaardtentje heeft afgespeeld. Dat zal ik vertellen. Voor dat wij op onze luchtbedden doken hadden wij, als rechtgeaarde onderwijsmensen, onze vakantie geëvalueerd. Ja, dat doen wij altijd en als er wat te verbeteren valt, stellen wij een verbeterplan voor het komende jaar op. Wij vonden dat ook dit jaar de filterkoffie heerlijk gesmaakt had. Ook konden wij de hypermarche-luchtbedden waarderen. Zij waren nog steeds heel en wij hebben als roosjes geslapen deze vakantie. Peter had heerlijk en niet gestoord door voetballende kinderen kunnen koken op zijn benzinebrandertje. En we hadden alleen maar aardige mensen ontmoet deze vakantie. Zo was er veel moois te noemen.
Ondertussen was de hele camping in diepe rust gedompeld. Wij schonken nog een restje wijn in onze glazen, peuterden het laatste velletje van het worstje waarvan wij niet meer wisten of het nou met, peper, vijg, wild zwijn of eend op smaak gemaakt was. En wij constateerden gelijktijdig dat het mooi geweest was. Toen stonden we op. Klapten de stoeltjes in en zetten ze onder de luifel en gingen naar binnen voor ons laatste nachtje luchtbed.
Tot zo ver niets aan de hand. Ik sliep fantastisch totdat ik van een oerkreet wakker werd ‘ HEE, WAT MOET JIJ IN ONZE TENT!’ Peter zat rechtop en voordat ik er erg in had schoot hij met een bliksemsnelle zwaai over mij heen en stond in de tent. Ik heb Peter nog nooit zo snel, soepel en heldhaftig mee gemaakt. Er had namelijk echt een kerel in onze tent gestaan. Peter was wakker geworden en meteen was al zijn Arendsoogkennis geactiveerd. Op het moment dat de man wilde toeslaan, was Peter hem voor. Nou ja, bijna voor, want de schavuit wist nog wel snel Peters mobieltje mee te rausen. Toen Peter in het donker buiten de tent stond heeft hij nog geprobeerd de boef te vinden door allerlei gebroken takjes te volgen. Maar ja, Arendsoog, of was het Winnetou, dat was te lang geleden. De boef is ontsnapt.
Daar stonden wij, in het pikkedonker in onze niemendalletjes ’s nachts buiten op een camping municipal. Ondertussen stroomde de Loire onverstoorbaar door. Het werd een internationaal gebeuren. De Engelse, Duitse, Vlaamse en Franse buren waren ook wakker geworden. Zo stonden wij Europees verenigd onder een sterrenhemel. Maar leuk was het niet, want de boef had enkele tenten kapot gesneden. Er waren tassen weg en er was geld gestolen. Maar ondertussen was iedereen het er wel over eens dat door Peters oerkreet de man het hazenpad gekozen had. En ik was best wel trots op mijn held.
Ik heb er nog wel over nagedacht. Wat levert zo’n avontuur nu op? Allereerst natuurlijk een boost voor ons huwelijk. Verder voelden we ons ook best Europees verenigd, al wilde de Engelsman wel meteen Frexit. En het gevoel dat je ook na zo’n beroving nog best blij kan zijn is een mooie ervaring. Er is je uiteindelijk niets ergers overkomen en hoe vervelend alles ook is, je weet dat het verlies van materiële zaken op te lossen is. Ook  heb ik mijzelf overwonnen en de boef de volgende ochtend een sms gestuurd met ‘Ik wens u een fijne ochtend toe’ in mijn beste Frans. Er gebeurde niets. Helaas.
Inmiddels ben ik weer thuis en zijn mijn Liddltassen niet meer gevuld met kleding, maar met allerhande Nederlandse boodschappen. Het leven begint gewoon weer, waar het voor de vakantie even gestopt was. Alsof er niets gebeurd is. We gaan er maar vanuit dat we volgend jaar weer gewoon gaan kamperen. Of er nog een vrolijke conversatie, danwel mailwisseling met onze verzekeringsman volgt, merken we dan wel. Voorlopig zitten mijn held en ik, dankzij de boef, weer zeer blij met elkaar een winter lang samen op de bank senseootjes te drinken. We hebben geconstateerd dat, ondanks luchtbed, dreigende regen en  de boef, deze vakantie onverbeterlijk goed was.

zaterdag 6 augustus 2016

Verlangen

Wat zoekt een mens eigenlijk in de vakantie? Dat vroeg ik me afgelopen week af. Dat kwam omdat we al een hele zwerftocht achter de rug hadden. We hadden veel gezien en van veel genoten, maar toch net niet gevonden dat wat we zochten. We waren bijvoorbeeld in de Pyreneeën en schrokken van de strengheid van de bergen en de ski-achtige uitstraling van de bebouwing. Dat vonden we vreemd, want de zuidelijke Alpen hebben ons altijd bekoord. Wilden we dan iets bekends?
Vervolgens waren we in Spanje en kregen ook al geen grip op het landschap en de bebouwing. We misten de Franse rommeligheid en ongepolijstheid. Toen we een Spaanse stad bezochten werd het al beter. Het had iets nieuws voor ons. Winkelstraten met vijf-zes-etagehoge gebouwen met houten uitbouwtjes, waarachter je vele gezinnen vermoedde. Binnen was vast een slingerende marmeren trap en waren betegelde gallerijen. Met andere woorden, je kon je een voorstelling maken van het leven van de mensen. Muren waren in intense kleuren gepleisterd en deden ook meteen denken aan Zuid-Amerika. Het prikkelde onze nieuwsgierigheid. Maar Spanje gaf niet veel prijs, of kwam dat omdat we het niet herkenden? Wilden we toch iets bekends?
Vervolgens reden we later langs de Loire. In eerste instantie dacht ik ‘het lijkt de dijk bij Den Nul wel, straks zitten we in Deventer’. Ook bloeide er een soort van fluitekruid langs de weg. In Nederland is dat heerlijk, maar in Frankrijk hoef ik dat niet. Dus dan wil ik weer niet iets bekends.
Nu zit ik aan diezelfde Loire op de camping en het is heerlijk! Koninklijk stroomt deze brede rivier door het dal van de koningen. Hij stroomt zoals hij al eeuwen stroomt en laat zich niet van de wijs brengen. Hele geschiedenissen hebben zich hier tussen Engelsen en Fransen afgespeeld. En dat boeit op deze camping municipal waar Engelsen en Fransen gemoedelijk samen bivakkeren en met hun verrekijkertje een zilverreiger aan de overkant spotten. Honderd jaar oorlog, dat is lang geleden.Gelukkig maar.
Ondertussen zit ik wel in een land dat opgeschrikt is door aanslagen. En ik vraag me af wat ik in de vakantie wil. Ik weet ook dat er mensen zijn die niet op vakantie kunnen, omdat zij er de mogelijkheden niet voor hebben en ik vraag me af wat ik in de vakantie wil. In Barcelona heeft de burgemeester een digitaal bord geplaatst met het aantal verdronken vluchtelingen en ik vraag me af wat ik wil in  de vakantie.
Ik denk aan ‘paradise lost en paradise regained’. Verlangen naar wat geweest is en zoeken naar wat komt en er soms al is. Doe ik dat? Ga ik misschien  op zoek naar het paradijs, in het gewone leven en in de vakantie? De burgemeester van Barcelona klaagt met haar digitale bord de Europese politiek aan. Het moet beter, humaner. Fransen verlangen naar veiligheid en wat wil ik? Ik wil geloof ik iets dat ik niet ken, maar mij meteen voor zich in neemt. Waar ik me onbekommerd aan over kan geven, omdat het goed is, mooi is, rechtvaardig is, maar wat verloren is.
Volgens mij verlang ik gewoon naar het paradijs en met mij vele anderen.

vrijdag 5 augustus 2016

Let it be

Nu moet ik toch echt nog iets schrijven over een dingetje in onze auto. U weet ondertussen dat we in een bar sjieke bak rijden. Het is dat we een glimmende dakkoffer hebben, anders zou ik er zo aan voorbij lopen. Maar goed, ik ben vanochtend netjes ingestapt en zit er nog steeds in. Tijd genoeg om me te verbazen over het dingetje. Ik zal uitleggen wat ik bedoel.
Ooit was de  enige luxe in onze kever een cassetterecorder. Als we precies negentig kilometer reden, dan draaiden de Beatles in het juiste tempo hun repertoire af. Wanneer wij frisse lucht nodig hadden, schoven we ergens een klepje open. Dit laatste was geloof ik het geval bij onze Dyane-Bestel. We waren heel  gelukkig those days my friend.
En dat zijn we deze dagen ook nog en dat komt deels door het dingetje. Het is een display met honderdduizend mogelijkheden. In de eerste plaats natuurlijk de airco. Niks geen gedoe met klepjes, maar gewoon een knopje en standje 1,2,3,4,5 streepjes. Ik ben al een keer met kippenvel uit de auto gekomen, maar dat was een ongelukje. Buiten is het 28 graden en binnen 20 graden. Ik kan bijna niet geloven dat het echt waar is.
Verder blijf ik mij verbazen over het navigatiesysteem. We hebben een Lucy die ons waarschuwt als er zich ‘een voertuig naast de weg bevindt’. Handig he? En ze heeft ons al diverse keren gewaarschuwd dat wij ‘de grens hebben overschreden’, waarbij zij zich niet alleen ons gewone kompas, maar ook nog eens ons morele kompas betoont. Het is echt gek, maar iedere keer als zij dat over die grens zegt, dan schrik ik toch.
Ik denk dat we er ongeveer vijfhonderd kilometer over gedaan hebben om er achter te komen hoe we de route naar Saint Piere de Chateauneuf moesten wissen, waardoor we bijna de goede afslag naar de peage misten en in the middel of no-where dreigden aan te komen. En Lucy maar door praten. Ik zou bijna een lelijk woord schrijven. Maar goed, we weten nu hoe we haar vakkundig de mond moeten snoeren.
Net heeft Peter ontdekt hoe hij op de display kan zien welke track van Let it be ( ja, dat zei hij echt!) afgespeeld wordt. Lekker belangrijk, maar Peter weet nu dat hij de LP nog niet hoeft om te draaien.
Op het schermpje kruipt een soort van blauwe worm omhoog en zie ik dat we naar het noorden rijden en dat we nog 157 kilometer te gaan hebben. Met enig geluk duurt dat nog 1.53 minuten. Ik schrijf met ‘enig geluk’. Lucy doet denk ik even een middagdut, want ze heeft nog niets gezegd over ‘druk verkeer’, wat meestal gelijk staat aan ‘file’. Op dit moment staan we regelmatig stil. Dus het zal wel meer dan 1.53 minuten worden. Wakker worden Luus!
Ik weet zeker dat het dingetje nog veel meer mogelijkheden heeft die ik nog niet ken. Maar ik heb al eerder eens geschreven dat het fijn is als er nog iets te raden is in het leven en ik denk dat ik voorlopig maar verder rijd in zalige onwetendheid. Mijn Peter heeft het dingetje al helemaal niet nodig. Hij heeft een soort TomTom in zijn hoofd en vindt altijd de weg. Als ik het hem vraagt zingt hij zo alle nummers van Let it be voor mij van track 1 tot pakhembeet track 8. Bovendien zit dat met het geestelijk kompas ook wel goed, al geloof ik sinds deze vakantie definitief niet meer in Sinterklaas. Voor de cooling down denk ik ‘Peter, met jou wil ik wel in zeven sloten’.
Maar niet met deze sjieke bak. Dat zou Lucy niet goedkeuren.

woensdag 3 augustus 2016

Tolpoortje

En toen was het avond geweest en het was morgen geworden en zaten we aan het ontbijt. De filterkoffie rook als vanouds, de crackertjes waren gesmeerd. En toen keken we naar de hoge bergen achter ons, daarna naar de horizon boven de zee voor ons. Beiden waren in nevelen gehuld. Ja, en zie het was niet goed. Tenminste, daartoe besloten wij.
Het regende nog niet, de auto stond wel netjes onder ons terras geparkeerd en we hadden nog geen plan voor deze dag gemaakt. Drie argumenten die het gemakkelijk maakten om te besluiten op te pakken en toen we daarbij nog bedachten dat in Frankrijk de zon weer scheen, waren we om. Na het ontbijt zouden we oppakken.
Zo gezegd, zo gedaan. Toen we uiteindelijk niet geheel okselfris in de auto zaten, keken we elkaar weer trots aan.’Wir haben es geschafft’. Ja, weer in een uur! Het is onze geheime wedstrijd om steeds sneller te kunnen oppakken. Met de oude bus was dat helemaal geen probleem. We pleurden alles er achter elkaar in, maar nu moeten we opletten. Edoch, we waren in een uur klaar.
We hebben wel meer van die vreemde wedstrijdjes. Kent u deze? Hoe snel vind je de juiste parkeerplek? Vooral als je aan komt rijden bij zo’n grote Aire de Place in Frankrijk. Het stikt er van de bordjes en pijlen en je zou zeggen dat er dan niks meer mis kan gaan. Maar wij presteren het altijd om op de parkeerplaats van de vrachtwagens terecht te komen. Ook hebben wij regelmatig tot onze schrik bemerkt dat wij alweer op de oprit naar de snelweg reden. Erg lastig als je net jezelf overwonnen had en besloten had tot een Frans toilet-langs-de-snelweg. We zijn dus erg tevreden als we in een keer soepeltjes op het pompstation afrijden en niet bij de benzinepomp of op de vrachtwagenparkeerplaats terecht komen, maar op de parkeerplaats voor auto’s.
Het volgende wedstrijdje is dan het vinden van een plekje met schaduw, dat niet naar urine ruikt. Dat laatste is ons nog niet vaak gelukt, maar we blijven trainen.
Nog zo’n raar intern wedstrijdje is het vinden van het juiste tolpoortje op de tolweg. Ik mag dan uit een geslacht van tollenaars komen, maar dat levert me in dit geval geen voordeel op. Er zijn diverse problemen onderweg bij het vinden van zo’n tolpoortje. In de eerste plaats word je al overvallen door de mededeling dat er een ‘gare de peage’ aanstaande is. Je bent meteen afgeleid, want waar is je portemonnee? Je had hem toch op zo’n Handig Plekje neergelegd! Vergeet het maar. Ondertussen zie je in de verte twintig tolpoortjes met allemaal verschillende aanwijzingen erboven razendsnel naderen. Peter raakt gestrest.’Moet ik die linkse?’ Dat weet ik dan ook even niet. Wat betekent een oranje T ook alweer, of moeten we het bord met de rechthoekjes hebben? Ooit besloot ik dat je altijd de rechtse rij moet hebben, omdat die rij het kortste is, maar als daar weer een bord boven hangt dat je zo snel niet thuis kan brengen, wordt het moeilijk. Zo gaan wij al zigzaggend op de tolpoortjes af. Dat is gevaarlijk, want pas op het laatst vormen zich uit de massa’s auto’s die op de poortjes afrijden pas rijen en dan merk je of je goed staat. Nou, wij hebben onze wedstrijd gewonnen als we zonder dubben, in een streep op het goede poortje af rijden en dan ook nog meteen in goede bedrag in het kotsbakje aan het poortje gooien.
Verder hadden wij vandaag een wedstrijd met Sinterklaas en dan hou ik op met die wedstrijdonzin.Tot onze grote verbazing geloofde hij vandaag ook niet meer in zichzelf en vertrok in een oude roestige bus uit Spanje. Dat schiep meteen een band. Deze witbebaarde Fries sprekende man heeft een paar keer net voor, of achter ons bij diverse tolpoortjes gestaan. Hij zwaaide vrolijk naar ons. Op een geven moment realiseerden wij ons dat wij waarschijnlijk gewonnen hadden. We hebben hem niet meer gezien. U snapt dat ik door deze actie weer van mijn geloof in Sinterklaas ben afgevallen.
Ondertussen rijden wij steeds verder in het almaar zonniger wordende Frankrijk. Ik geloof dat het nog goed komt. Morgen zitten wij weer aan ons petit dejeuner in een fraai Frans ochtendzonnetje. Misschien doe ik zelfs wel een wedstrijdje ‘opstaan’ met de zon.
Zin aan.