Ik zit op vijftig meter van mijn tent, tegen het washok aan, zachtjes op te warmen. Omdat ik zulke
koude voeten had, heb ik ook nog mijn Toms uitgeschopt en die vervangen door stevige wandelschoenen. Verontwaardigd kijk ik naar mijn hand. Ja hoor, een dooie vinger! Ik kijk naar onze tent die verschrikkelijk ombreux is neergepoot. Op deze camping kan dat ook bijna niet anders, want allemaal bomen. Maar het komt goed, de lucht is blauw, we hadden eventjes wifi, dus de krant is gedownload en de zon wordt krachtiger.
koude voeten had, heb ik ook nog mijn Toms uitgeschopt en die vervangen door stevige wandelschoenen. Verontwaardigd kijk ik naar mijn hand. Ja hoor, een dooie vinger! Ik kijk naar onze tent die verschrikkelijk ombreux is neergepoot. Op deze camping kan dat ook bijna niet anders, want allemaal bomen. Maar het komt goed, de lucht is blauw, we hadden eventjes wifi, dus de krant is gedownload en de zon wordt krachtiger.
Ik wil even terug naar die rare zinsconstructie van 'want allemaal bomen'. Hoe lelijk, maar ik kon toch geen duidelijker manier vinden om dit efficient uit te drukken. Wij zaten in de bus gisteren wat te mijmeren. Dat krijg je als de vakantie ten einde loopt. Zo vroegen we ons af of we ook iets gemist, dan wel teveel hadden kwa kampeerekwipment. Dat zeiden we ' kwa kampeerekwipment'. Zitten daar een neerlandicus en een taalmeisje het verschrikkelijkste Nederlands uit te braken dat je maar verzinnen kunt. Zo kun je schrikken van je zelf.
Maar om nu op die twee vragen terug te komen; nee, we waren niets vergeten, maar we hadden wel een totaal overbodig ekwipmentje meegenomen. Dat is namelijk een rode octopus. Aan zijn tentakels zitten wasknijpertjes en je kunt er zestien slipjes aan op hangen. Die octopus stamt nog uit de tijd dat er dochters mee gingen met van dat minimale textiel met een vlaggetje kant eraan. Roofgoed, dames en heren, roofgoed! Deze inktvis kon je dus in de tent hangen als je Plaatsje ging Bekijken en als je terug kwam had je nog steeds zestien drogende floddertjes in je bezit.
Nu gaan er geen dochters meer mee en voor het rechttoerechtaanondergoed van deze twee vijftigers volstaat een waslijntje van tentstok naar boom naar tentstok prima. Ik moet stiekem bekennen dat ik de constructie van een waslijntje eigenlijk nog het leukste van het hele tent opzetten vind. Ik toon me een ware dochter van mijn vader op dit gebied. Zelfs als er geen bomen in de buurt zijn, geen tentstokken meer over zijn, weet ik nog een waslijn te fabrieken. Zo heb ik ook een leuke constructie voor de vuilniszak. Iets met een scheerlijn en een s- haak. Nooit meer last van opengekrabde vuilniszakken. Peter weet hoe hij dit soort inventiviteit in stand moet houden. Hij geeft me dus regelmatig complimentjes, waarna hij zich weer verdiept in zijn gedownloade krant.
Het is warmer geworden. Peter heeft ondertussen de laatste schone korte broek tevoorschijn gehaald. Ik ga mijn stevige stappers verwisselen voor iets luchtigers. En dan komt het moment dichterbij dat ik mijn waslijn moet gaan ontknopen. Wij gaan morgen namelijk terug. Die ontknoping is altijd weer lastig, maar het gevoel dat alles afgelopen is, is nog lastiger. Ik wil namelijk helemaal niet terug. Ik wil niet voor de zoveelste keer De Kist in pakken. Ik wil niet het rammelde geluid van uitelkaar getrokken tentstokken in zak horen.
Ik wil een waslijn, een plasje water onder in mijn koelbox, een navigatienegeerder, een zacht luchtbed, filterkoffie, een kledderig abrikozenbroodje en een volkomen overbodig kampeerekwipmentje als een octopus, desnoods nog iets textieligs met kant. Maar ik wil niet terug. Oh, wat verlang ik naar eeuwige kampeervelden, met grazig gras en een snelstromende rivier.
Ik vrees dat het voorlopig toekomstmuziek is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten