woensdag 9 november 2022

Snuffie



Eindelijk was het zover. Mijn  jongste zoon trok Peter en mij over de streep om mee te doen aan een pubquiz. Hij en zijn vriend waren er namelijk van overtuigd dat wij een waardevolle intellectuele toevoeging aan zijn team zouden zijn. Dat was best vleiend. Dus zo geschiede.

Het was Oranjefeest en het halve dorp was verzameld in de feesttent. De temperatuur liep op, het bier vloeide rijkelijk en de quizmaster was goed op dreef. Dat laatste gold echter niet niet voor ons.

Wij wisten niets van Starwars, niets van Beyoncé. Al dat jonge spul om ons heen wist alles van gossip, filmmuziek, Pokémon, nou ja, alles eigenlijk wat via de media tot hen komt. Tja, helaas zijn wij wat meer van ganzenveer en zo. Maar toen kwam de boekenvraag en ik wist het antwoord. ‘Hoe heet het hondje van Dick Bruna’. Ik wist het ogenblikkelijk. Snuffie! De jongens keken me dankbaar aan. De enige vraag van de pubquiz waar ik een antwoord op wist was ‘Hoe heet het hondje van Dick Bruna’! Niveautje hè? Met Peter was het al niet veel beter gesteld. Ik zal niet meer vermelden de hoeveelste plaats wij bezet hebben. De jongens gingen vrolijk aan het bier en wij liepen stilletjes naar huis.

De volgende dag voelde Peter zich heel wat competenter. Hij ging naar Utrecht voor een cursus filosofie. Dat is nog eens different cook. Hij voelde zich ook heel wat intellectueler dan de avond ervoor. Voor mij is filosofie een station te ver. Ik denk altijd dat ze het dan over heel moeilijke dingen hebben. Misschien is uiteindelijk een pubquiz meer mijn niveau. 

Peter kwam die avond heel fris en fruitig weer thuis. Hij had het heerlijk gehad. Waar ze het over gehad hadden? Nou, zei hij, of je een relatie met een robot kan hebben.

Laat ik daar nu ogenblikkelijk een antwoord op hebben! Je kunt absolúút een relatie met een robot hebben. Ik heb die namelijk! Ik heb een stofzuigerrobot. Hij hobbelt anderhalf uur lang door de kamer, onder de bank, onder het dressoir door. Slaat vastbesloten linksaf de gang in en hij zuigt alles, maar dan ook alles voor mij op. Zijn trouw en zijn doorzettingsvermogen vertederen mij zelfs. Ik moet glimlachen als hij zachtjes brommend de kamer weer in komt. En weet je, ik hou van hem. Hij heeft zelfs een naam gekregen. Bij mijn dochter heet hij Sjors, maar ik noem hem Snuffie! Ja, met een robot kun je een relatie hebben. Op die vraagt wist ik zeker het antwoord.

En toen voelde ik me ook competent.

donderdag 7 oktober 2021

Bol.com

Ik stam nog uit de tijd dat je bij het woord ‘zelfreflectie’ eerst je wenkbrauwen fronste en daarna bedacht dat het waarschijnlijk iets met een spiegel te maken had. Ook in mijn opleiding tot ‘volledig bevoegd onderwijzer’ (hoezo gender) kwam het woord niet voor. We dachten wel na hoor, bijvoorbeeld over ‘het recht van opstand’ en over zomerdijken en winterdijken en forumlezen. Maar over onszelf nadenken, dat deden we in eigen tijd.

Ter geruststelling, ik heb na 1981 nog het één en ander bijgeleerd. 

Ik hoorde ik afgelopen week iets dat mij toch tot enige zelfreflectie noopte. Mijn jongste en ook mijn rustigste collega gebruikte een woord waarmee hij zijn generatie aanduidde. Ik had het goed gehoord, hij zei ‘bolpuntcomgeneratie’. Ik wist meteen wat hij bedoelde. Ooit had ik een boek besteld bij de betreffende firma. Nog geen vierentwintig uur later lag het op de mat. ‘Nou, dacht ik toen, zo snel hoeft het nu ook weer niet’. En ik vroeg me af wat er aan de hand was met ons. Konden we niet meer een beetje hunkeren, een beetje verlangen?

De jonge rustige collega bekende dat hij er ook zo eentje was: bestellen en hebben. Nu!

Maar hoe zit dat met mij dan? Mijn zelfreflectie begon.

In Trouw las ik dat mijn generatie, geboren tussen 1955 en 1965, ooit ‘de verloren generatie’ werd genoemd. Dat blijken wij dus helemaal niet te zijn. Wij zijn de meest geprivilegieerde generatie op het moment. Wat zeg ik, ik denk dat juist wìj de bolpuntcomgeneratie zijn. Laat ik voor mezelf spreken. Alles wat we wilden heeft al bij ons op de mat gelegen, vaak nog eerder dan we dachten. 

Om terug te komen op die jongste collega. Hij wilde zich trainen in het verlangen. Zo noem ik dit nu maar even, omdat verlangen een heerlijk werkwoord is. Toen ik zijn klaslokaal uitliep realiseerde ik me dat hij vorige week zo’n prachtige geduldige en doordachte instructie aan zijn leerlingen had gegeven. Een instructie die je aan alle kinderen zou gunnen. Iets om naar te verlangen. Maar het was er al! Zo bolpuntcom kan het dus ook zijn. Voordat je er erg in hebt is het er al. Geeft je jongste collega een les om je vingers bij af te likken.

Een ding weet ik nu wel zeker. De bolpuntcomgeneratie is zeker geen verloren generatie. Het is een generatie die ons verrast en doet verlangen naar meer.

Tot zover mijn reflectie.

 


 


 

zaterdag 1 augustus 2020

De Duitser

‘Als je onderweg bent moet je vooruit kijken, niet achterom’. Dat zei de tanige Duitser die net zijn lichtgewicht tentje naast ons had opgezet. Hij wist trouwens ook nog niet waar hij heen ging. Het zou Amsterdam worden, maar wanneer, dat maakte allemaal niet uit. Hij was overal al geweest vertelde hij. De man had rond de Oostzee gefietst, Odessa had hij aangedaan en nu stond hij hier in Bretagne met zijn fiets plus aanhangwagentje. 
Ik keek naar de man en schatte hem een jaar of vijf ouder dan wij zijn. Pensioengerechtigd laat ik maar zeggen.
Ik vroeg me af, wat maakt dat deze man niet achterom wil kijken en zulke monstertochten in zijn eentje maakt. Dan beginnen er wel allerlei radertjes in mijn hoofd te draaien. Er borrelt een verhaal op. Deze man wil iets achterlaten. Is zijn bedrijf failliet gegaan, of is zijn huis afgebrand, is hij misschien zijn geliefde kwijt? 
Ik kon het niet helemaal peilen. Op vakantie heb je vaak dit soort gedachtes. We hebben gemerkt dat anderen dat ook hebben. Zo werden wij op onze vorige camping meteen herkend als onderwijsmensen. Dat is wel even schrikken als je ver weg in het buitenland, los van alles, meteen als juf en meester wordt neergezet.
Wij, op onze beurt, categoriseerden onze overburen direct als Nederlands Gereformeerd. Gek genoeg raak je bij het vertrek van de camping vaak in gesprek met je camping buren. En wat bleek, bijna in de roos! Ze waren via Gereformeerd vrijgemaakt, PKN, nu Christelijk Gereformeerd. Dat is allemaal ongeveer hetzelfde tegenwoordig, dus ik reken Nederlands Gereformeerd goed.
Op dit moment zit ik voor mijn Kipje. De luifel is inmiddels droog opgepakt. Heel Frankrijk staat in de file, want het is zwarte zaterdag. Iedereen wil vooruit, maar kan niet vooruit. Wij proberen die boel te omzeilen en stappen een dagje later in de auto.
Want wij willen terug. Ooit schreef ik ‘vertrekken wij niet allemaal om terug te komen’. En ik denk dat dat waar is. Als je weg gaat wil je vooruit. Misschien moet je dan ook niet achterom kijken. Maar de vreugde van het vertrekken is wel dat je weet dat je weer thuis komt. Er is een plek voor jou. De plek die je eerst verliet.
Ik hoop dat het verhaal van onze Duitse buurman zo eindigt. Na een lange reis waarin hij in weer en wind langs kusten, over heuvels en door het vlakke land gefietst had, kwam hij thuis. Toen hij in de verte zijn huis zag liggen en wist dat daar een geliefde op hem wachtte, sprong zijn hart op van vreugde. 
Hij zette zijn fiets in de schuur. Hij was blij dat hij weer thuis was en keek terug op een heerlijke reis.
 

zaterdag 25 juli 2020

Zelfs campers

Dat was wel even schrikken. Zaten we net heerlijk rustig voor ons Kipje, werden we opgeschrikt door een ronkende motor. We staken ons hoofd om de luifel en zagen een grote glimmende camper die trefzeker parkeerde op het plekje naast ons. Dat was best dichtbij. Eigenlijk viel het voor ons nog mee, want wij stonden dwars en keken er niet tegen aan. Maar de buurvrouw aan de andere kant, ook camperkampeerder was niet blij. Zij konden nog net hun luifeltje van hun camper  uitrollen, maar dan was het ook gedaan met de pret. Ze keken tegen een hoge spierwitte camperwand aan. Heel lelijk dacht ik, nou krijg je je trekken thuis. Jullie hebben precies zo’n joekel die het uitzicht voor de buren aan jullie kant verpest. Ik betrap me soms op gedachtes die ik niet wil.
Opeens viel me de vergelijking met de kerk te binnen. Waarschijnlijk kwam dat door het stukje dat onze dominee schreef in een nieuwsbrief. Hij had het over allerlei personen met onhebbelijkheden die op het kerkelijk erf acteren. Niet altijd tot zijn vreugde, maar uiteindelijk geeft hij ze ruimte en omarmt hij ze liefdevol.
Net als in de kerk heeft een kampeerder ook allerlei ideeen over wat nu het echte kamperen is. Laat ik eerst voor onszelf spreken. Ik denk dat wij diep in ons hart heel hoogtentelijk zijn. Wij houden van sobere strakgespannen scheerlijnen, een prachtig  vormgegeven tentdoek dat decennia lang stormen overleeft en een stevige nokstok. Wij hebben dat ook doorgegeven aan onze kinderen. Slechts een van het dartele viertal is ons hierin gevolgd.
Ik moet echter eerlijk bekennen dat wij nu tot volle tevredenheid met een caravan op pad zijn. Op dit moment zitten onze pas aangekomen Vlaamse buren onbekommerd plezier met elkaar te maken voor hun camper. Een eindje verderop staat een auto met een daktent. Voor mij een onbegrijpelijke manier van kamperen, maar de kale man die ‘s morgens zijn koffietje voor zijn bumper drinkt ziet er heel tevreden uit. De Fransen hebben tegenwoordig allerlei soorten koepeltunneltenten en zitten stilletjes genietend aan een klein tafeltje een broodje te eten. Ziet er ook heel tevreden uit. Ik heb een vriendin die het wel eens over een bustent heeft. Dan gebruikt ze veelvuldig het woord ‘heerlijk’. Wat een kampeergenot allemaal.
Ik concludeer voor mezelf dat hoogtentelijk kamperen voor ons voorbij is. Maar er is nog wel steeds een soort van verlangen. Ik kan genieten van de prachtige stormtenten die ik deze vakantie zie. Zoals ik zei, ik zie een overeenkomst met de kerk. Het verlangen naar hoogkerkelijkheid blijft. Dus af en toe een uitstapje is genieten. 
Ik heb het al eens eerder geschreven: ik omarm, net zoals ik dat bij de kerkelijke oecumene doe, de kampeeroecumene van harte. Iedereen mag er met zijn daktunnelkoepelstormpuptent, caravancamperklusbus en wat dies meer zij zijn. En zeker als er voor iedere kampeerder wat ruimte is om te kunnen kamperen. 
En dat geldt ook voor campers Jannet!







woensdag 22 juli 2020

Touwtjes

Het campingleven is toch een heerlijk houtjetouwtjegebeuren. Neem nou bijvoorbeeld het schrijven van dit verhaaltje. Ik heb eerst een week zitten prutsen en balen omdat ik Word niet kon downloaden op mijn iPad. Het ding is te oud en te vol vermoed ik. En op de camping is ook nog eens het internet traag. Dus toen mijn iPad, met waarschijnlijk de moed der wanhoop, Word begon te downloaden, verscheen de mededeling dat het nog vijf uur zou duren voor dat het in orde was. Nou ben ik in de vakantie niet de moeilijkste, maar vijf uur tegen het washok aangeplakt zitten omdat daar het sterkste signaal is, dat doe ik niet.
En toen bracht Peter de oplossing. Waarom schrijf je niet een mail en plak je daarna het geheel in zekersteweten.blogspot.com. Gewoon een beetje houtjetouwtje,zei hij. Zekers te weten was dit een fantastisch idee. Ik kon de beste man wel zoenen. Daar zijn overigens niet veel redenen voor nodig.
En zo geschiedde. Voor ons Kipje schreef ik een mail en voor het washok en naast mijn Franse buurvrouw begon het heerlijke knippen en plakken. Het lukte!
Over houtjetouwtje gesproken. Met name de touwtjes geven ons veel plezier. Op een of andere manier ben ik op de camping nooit meer tevreden dan wanneer mijn waslijntje weer gespannen is. Ik vind dat ik dat heel goed kan. Sinds ons Kipje heb ik een wasrekje aan de caravan hangen. Maar eigenlijk is dat niks. Het geval wil dat wij nu klem staan tussen twee heggetjes en er geen ruimte meer voor het wasrek overbleef. Ik zag meteen kansen. Ik vond notabene in een keer mijn jarenlang gekoesterde waslijntje en spande daarmee een fantastische waslijn. Ik verbeeld me altijd dat ze het me bij de scouting hierin niet kunnen verbeteren. En de mooiste bijvangst, naast een stel wapperende handdoeken is het gevoel van diepe tevredenheid dat in mij neerdaalt.
En verder zijn er natuurlijk de scheerlijnen die ik voor het verhaal ook maar even onder de touwtjes schaar. We hebben zoals u weet een Kip, maar: met een dewaardvarioluifel! Wat een genoegen om de lijntjes strak te spannen, te verplaatsen en wat dies meer zij. Het blijft leuk.
Kortom, houtjetouwtje, ik houd er van.



dinsdag 21 juli 2020

Duim

Ik kreeg een opgestoken duim van de campingbaas toen ik mijn douchezakken vulde bij het kraantje een eindje verderop. Met een tevreden gevoel vlijde ik de zakken voor ons Kipje in de zon. Straks een zongestoofd wasje, vanavond een zongewarmd afwaswatertje, mijn ecologisch geweten was weer helemaal tot rust gebracht.
Soms zou ik willen dat mijn geweten eens in lockdown ging. Gewoon lekker lang douchen, een druk op de doucheknop kost vier liter water schreef de campingbaas. Gewoon lekker de plastic flessen rucksichtlos in de vuilniszak mikken in plaats van in de plasticbak bij de ingang van de camping. Om nog maar niet te spreken van de lege wijnflessen. Die moeten ook weer een eind verderop in een grote bak.
Flauwekul natuurlijk, ik doe het allemaal met plezier. Bovendien heb ik machtig veel tijd, dus wat maakt zo’n loopje nu uit. En van douchen met twaalf liter water word ik ook wel schoon. Mijn geweten hoeft niet in lockdown, maar misschien wel het aantal overuren dat het draait. Hoe heerlijk is het dat ik meer dan een week geen krant kon lezen, want beroerd internet. Ik hoefde niet te denken wat ik ergens van vond. Niet van Trump, niet van Rutte, niet van de kerk, niet van...you name it.
Ik vul onbekommerd douchezakken. Ik lees  in een week achter elkaar vier boeken. Na het lezen ervan kom ik er weer eens achter dat ik heel dankbaar ben voor mijn eigen leven. Ik kan eindeloos luieren in de zon, met ook nog de wetenschap dat achter mij een fijn Kipje rustig op zijn pootjes staat. Ik ben onbekommerd blij als Peter van het bakkertje terug komt en besloten heeft dat het zo fijn is, behalve het rustieke baguettetje ook nog croissantjes mee te  nemen. Geen gedachte aan calorieen en alleen al dat papieren zakje met de gedraaide puntjes is deel van de fun. Wat een weelde allemaal.
Een beetje leven en doen waar je hart blij van wordt. Bijvoorbeeld die douchezakken die nu zachtjes liggen op te warmen en straks een campingkoffietje met iets lekkers. Onbekommerd. Daarvan gaat mijn duim omhoog.




woensdag 19 februari 2020

Crocs

Hoe heilzaam is een KIP voor een mens. Of laat ik het gewoon bij mezelf houden. Hoe heilzaam is een KIP voor mij. Ik zal het uitleggen.
Vanochtend haalden wij onze KIP op, omdat we afgesproken hadden voor een vochtmeting bij het moederkloekbedrijf in Hoogeveen. Ik vond het gewoon leuk. Ik vond het leuk om de KIP weer achter de auto te haken. Ik vond het heerlijk om over de A28 te rijden met het gevoel dat alles vanaf vandaag weer kan beginnen en ik had zin om weer bij KIP naar binnen te stappen. Het was helemaal top omdat we als oude bekenden werden ontvangen door die aardige KIP-mevrouw. Oude bekenden zijn we niet, want hebben nog geen jaar een KIP, maar toch. Het voelde goed. En voor dat ik het wist legde ik een bekentenis af.
Ik vertelde dat de KIP voor ons best een stap was geweest na jarenlang diehard De Waard te hebben gekampeerd. Maar ik vertelde ook dat we nog een grens waren over gegaan. 
Ik vertelde dat we in herfstvakantie in de Zeeuwse klei hadden gekampeerd. Dat hebben we geweten. Wanneer we de KIP uitstapten was het één grote blubberbende. Toen we nog eens verder keken zagen we dat de Duitsers die daar in grote getale aanwezig waren allemaal op plastic Crocs liepen. Crocs! Moesten wij dan ook, want toch wel handig? Het voelde net zo als wanneer je jaren geleden tegen ons geopperd had of we niet eens moesten gaan nadenken over een caravan. Een caravan, nou zeg! 
En wat staat er nu netjes bij de achterdeur. Juist ja, twee paar Crocs! Zo handig voor het kamperen. Zo handig als je even de tuin in moet om je groenafval weg te gooien en ze lopen nog lekker ook. Sinds de aanschaf van onze KIP moet ik vooroordelen opzijschuiven. Hoe heilzaam is dat voor een mens. Ik ontdek dat een caravan harstikke fijn is, dat een caravan niet truttig is, dat caravankampeerders gezellig zijn, zie dat leuke Kipfeestje van januari. En ik ontdek dat Crocs handig zijn en dat het me niks kan schelen dat die plastic dingen er niet uit zien. Bovendien kom ik tot de ontdekking dat ik al die Duitsers volkomen begrijp.
Wat ik me nu nog wel af vraag is het volgende. Kan ik me ook over mijn vooroordeel ten aanzien van de skottelbraai zetten? Want wij zijn, sorry, ook weer diehard benzinebranderkokers. Toch het betere werk niet waar?
Ik heb zo’n vermoeden dat door ons KIPje het toch goed met mij komt. Ik ben al een deel van mijn oogkleppen kwijt. Ik sluit niet uit dat er ooit een wok op een stok onder ons varioluifeltje staat. En dat dan dankzij een KIP. Een KIP die het voor elkaar krijgt om vooroordelen te laten sneuvelen.
Hoe heilzaam is dat!