zaterdag 25 juli 2020

Zelfs campers

Dat was wel even schrikken. Zaten we net heerlijk rustig voor ons Kipje, werden we opgeschrikt door een ronkende motor. We staken ons hoofd om de luifel en zagen een grote glimmende camper die trefzeker parkeerde op het plekje naast ons. Dat was best dichtbij. Eigenlijk viel het voor ons nog mee, want wij stonden dwars en keken er niet tegen aan. Maar de buurvrouw aan de andere kant, ook camperkampeerder was niet blij. Zij konden nog net hun luifeltje van hun camper  uitrollen, maar dan was het ook gedaan met de pret. Ze keken tegen een hoge spierwitte camperwand aan. Heel lelijk dacht ik, nou krijg je je trekken thuis. Jullie hebben precies zo’n joekel die het uitzicht voor de buren aan jullie kant verpest. Ik betrap me soms op gedachtes die ik niet wil.
Opeens viel me de vergelijking met de kerk te binnen. Waarschijnlijk kwam dat door het stukje dat onze dominee schreef in een nieuwsbrief. Hij had het over allerlei personen met onhebbelijkheden die op het kerkelijk erf acteren. Niet altijd tot zijn vreugde, maar uiteindelijk geeft hij ze ruimte en omarmt hij ze liefdevol.
Net als in de kerk heeft een kampeerder ook allerlei ideeen over wat nu het echte kamperen is. Laat ik eerst voor onszelf spreken. Ik denk dat wij diep in ons hart heel hoogtentelijk zijn. Wij houden van sobere strakgespannen scheerlijnen, een prachtig  vormgegeven tentdoek dat decennia lang stormen overleeft en een stevige nokstok. Wij hebben dat ook doorgegeven aan onze kinderen. Slechts een van het dartele viertal is ons hierin gevolgd.
Ik moet echter eerlijk bekennen dat wij nu tot volle tevredenheid met een caravan op pad zijn. Op dit moment zitten onze pas aangekomen Vlaamse buren onbekommerd plezier met elkaar te maken voor hun camper. Een eindje verderop staat een auto met een daktent. Voor mij een onbegrijpelijke manier van kamperen, maar de kale man die ‘s morgens zijn koffietje voor zijn bumper drinkt ziet er heel tevreden uit. De Fransen hebben tegenwoordig allerlei soorten koepeltunneltenten en zitten stilletjes genietend aan een klein tafeltje een broodje te eten. Ziet er ook heel tevreden uit. Ik heb een vriendin die het wel eens over een bustent heeft. Dan gebruikt ze veelvuldig het woord ‘heerlijk’. Wat een kampeergenot allemaal.
Ik concludeer voor mezelf dat hoogtentelijk kamperen voor ons voorbij is. Maar er is nog wel steeds een soort van verlangen. Ik kan genieten van de prachtige stormtenten die ik deze vakantie zie. Zoals ik zei, ik zie een overeenkomst met de kerk. Het verlangen naar hoogkerkelijkheid blijft. Dus af en toe een uitstapje is genieten. 
Ik heb het al eens eerder geschreven: ik omarm, net zoals ik dat bij de kerkelijke oecumene doe, de kampeeroecumene van harte. Iedereen mag er met zijn daktunnelkoepelstormpuptent, caravancamperklusbus en wat dies meer zij zijn. En zeker als er voor iedere kampeerder wat ruimte is om te kunnen kamperen. 
En dat geldt ook voor campers Jannet!







Geen opmerkingen:

Een reactie posten