dinsdag 26 april 2016

Hai skät

Tegenwoordig ben ik de buurvrouw van Ikea. Het is bijna niet te geloven. Wij hebben diverse uithuizige kinderen en dat leverde zo tegen de tijd van een volgende verhuizing altijd een leuk uitje naar Amersfoort, Amsterdam of Groningen op. Zelfs mijn Peter kon dit tochtje waarderen. Dat lag waarschijnlijk aan de Zweedse balletjes. En als je in een roestige vw-bus rijdt, levert het vervoer van een Billy of Klippan ook geen problemen op. Dus was zo’n onderneming altijd redelijk probleemloos.
Maar tegenwoordig is alles anders. Ik stap soms 's avonds om half zeven nog op mijn moederfiets met grote fietstassen en ga om één afwaskwast of één pleeborstel. Echt waar. En wanneer het Plundra is, maak ik meerdere tochtjes op één dag.
Ik realiseer me opeens dat er wel steeds meer Scandinavië ons huis binnen sluipt. Sinds Borgen begroet ik Peter met ‘Hai skät’. Let even niet op de spelling, laat ze dat in het ver overgewaardeerde Finland maar doen. Hij kijkt dan even op van zijn krant en denkt dan ‘oh, daar hebben we de stätsminister weer’. En omdat ik dan zo streng kijk, laat hij zijn krant zakken en weet dat het tijd wordt om te sam snagge. Ja, zoek die laatste maar eens op.
Onskult, ik gebruik teveel Scandinavisch. Toch is het leuk. Gisteravond zaten we te smullen van Follow the money. Weer zo’n heerlijke noordelijke krimi. Alles zit er in, witte boorden, automonteurs, intrige, liefde, geweld. Wat wil je nog meer voor het slapen gaan. Een mooie geregisseerde Scandinavische plundra, waarbij je de wijn in een glas met de toepasselijke naam Svalska, nog eens lekker laat ronddraaien voordat je op je HÖVǺGmatras duikt.
Niet alleen zijn Peter en ik into Ikea en de Scandinavische krimi’s. Tegenwoordig heeft ook mijn jongste zoon, ja die van het been en de donkere krullen, zijn oog laten vallen op Ikea. Hij heeft er al eens met een vriend Zweedse balletjes gegeten en ook hij kon mij de fietsroute uitleggen. Mijn jongste heeft afgelopen week na een intensieve en alcoholische hospiteeravond te horen gekregen dat hij een optrekje in een studentenhuis mag gaan bewonen.  En nu heeft hij het over Förnuft, Färgrik en Fniss. Je hebt het gevoel bij deze woorden dat je in een ijzerhandel terecht bent gekomen. Ik ben er ondertussen achter dat Förnuft een besteksetje is, maar het betekent ‘reden’. Nou ja, dat begrijpt dus niemand. Ook het woord Fniss intrigeerde mij. Het is een no-nonsense plastic prullenbak. Dat weet ik inmiddels, want die staat hier onder de trap op de verhuizing te wachten. Dit woord betekent ‘giechelt’. Logisch hè? Als ik Ikea zou heten zou ik nu ‘uppenbar’ zeggen, dat is ‘duidelijk’ in het Zweeds. Maar als ik in Ikea op zoek zou zijn naar Uppenbar, dan moet ik op de keukenafdeling zijn, want daar staatie, naast Sensuell de recht-toe-recht-aan-pan uit het Ikea-assortiment, een overduidelijke maatbeker. 
Net zo ingewikkeld en onnavolgbaar als de krimi’s uit het barre noorden dus allemaal. Maar goed, Ikea en de tv-series  leveren dus om verschillende redenen zowel Peter, als mijn jongste zoon, als mijzelf veel genoegen op. Op dit moment ligt mijn jongste sön nog in zijn bed te snörre. Peter vertrekt, omdat hij een änhänger gaat ophalen om de hele plundra van zijn sön straks te gaan vervoeren. Ik heb wat söpdükjes opgesnort, omdat er natuurlijk ook gepoetst moet worden in dat studentenkotje. Er moet nog veel gebören voordat de jongste spuit van ons zich elders kan nestelen. Wat is het leven toch Nederlands ongecompliceerd als je een beenbreuk hebt. Dan komen gewoon je vader en moeder in de benen. Die vervoeren je naar Ikea, die verhuizen je, die poetsen wat, geven je een eerste overlevingspakket mee. Ach, u weet het wel. Maar hij zal het ondervinden. Wanneer je eenmaal op eigen benen staat is het leven soms net zo ingewikkeld als het in elkaar zetten van een Ikea hoogslaper, net zo ingewikkeld als een Scandinavische krimi. Maar het zal hem uiteindelijk genoegen opleveren. En als het eens lastig is, dan pakt hij toch gewoon zijn fiets en stopt iets voor Ikea. Bij het huis van zijn vǻ en mö.
En ik zal als hij binnenkomt ‘Hai Skät’ tegen hem zeggen. Hij krijgt, door zijn vader eigenhandig gedraaide, gehaktballen en na het eten zal ik hem uitzwaaien als hij naar zijn eigen plundra terug fietst. Prima jongen, ga jij maar. Ik gooi de laatste rommeltjes in mijn Brabantia pedaalemmer en verheug me op straks. Dan zit ik samen met Peter op onze Gelderlandbank. We kijken elkaar aan en besluiten tot een potje sam snagge. Dat kan, want zonder sön, zonder Ikea en zonder krimi, is het leven heerlijk ongecompliceerd en rustig. En de volgende dag worden we heerlijk ook rustig en ongecompliceerd wakker.

‘Morgenfrisk’ zouden de Denen zeggen.

vrijdag 15 april 2016

Qmusic

Sommigen weten het. Zij weten dat mijn rode autootje mijn grootste vriend is. Ik heb hem nodig om me te verplaatsen van A naar B. Er waren tijden dat wij autoloos waren. Wij waren heel milieubewust. Ik had een zeepklopper, gebruikte katoenen luiers en haalde wekelijks een emmer melk bij boer Eshuis. Verder deden wij alles, maar dan ook alles, lopend of op de fiets. Goed hè? Nou ja, ik moet u eerlijk bekennen dat het ontbreken van een auto waarschijnlijk ook een vorm van principieel geldgebrek was. En nu schrijf ik dat mijn autootje mijn grootste vriend is. Wat kan een mens veranderen.
Het lijkt mij dat ik iets uit te leggen heb. Eigenlijk is het niet mijn autootje dat mij bovenstaande liefdesverklaring ontlokte, maar mijn autoradio. Ik vind niets heerlijker dan in mijn auto naar de radio te luisteren.’s Morgens vroeg zoef ik met Radio 4 over de A28 naar mijn werk. Vrijwel gedachteloos heb ik mijn handen aan het stuur en draaien Bach, Telemann en Monteverdi rondjes om mijn hoofd. Maar afgelopen week was ik opeens heel alert. Wat hoorde ik daar? Ik hoorde bij het kleine drupje nieuws dat Radio 4 tegenwoordig schenkt, dat op een zolder ergens in Frankrijk een echte Caravaggio was ontdekt. Wow! Ik had net de hele zolder van mijn moeders huis leeg gehaald. Het meest waardevolle dat ik daar gevonden had, was een ingelijste plaat van een roos. Mijn vader had die ooit op ingenieuze wijze met spelden aan het schuine dak bevestigd. Maar hier hoorde ik dat iemand een Caravaggio op zolder gevonden had. Het zou je maar overkomen.  
Tot voor enige jaren terug wist ik ook niet wie Caravaggio was. Ik zal het uitleggen. Hij is de Rembrandt van Italië. Net als Rembrandt, deed hij ook iets met licht. Ik geeft toe, het was even wennen, maar nu ben ik dol op Caravaggio. Zijn rood, is het mooiste geschilderde rood dat ik ken. Misschien houdt u niet van rood, of bent u er zelfs bang voor, maar dit rood moet u toch eens zien. En hij schildert prachtige jongens. Toen mijn zoon nog een topknot had, zag ik het niet, maar nu hij van kapsel veranderd is en een grote bos donkere krullen heeft, past hij zo in een schilderij van Caravaggio. Houd ik daarom misschien van Caravaggio?
Gisteren ben ik ook op mijn zolder geweest. Toen ik mijn hoofd boven het trapgat uitstak, werd meteen alle hoop de grond in geboord. Onmogelijk dat ik hier een onverwachte kunstschat zou treffen. Een mêlee van 21e-eeuwse trainingsbroeken, oneven paren sokken, afgekeurde T-shirts, sneakers en wat dies meer zij versperde de overloop. Het laminaat was niet meer te zien en toen ik goed luisterde hoorde ik een zacht snurkje. Ik maakte een paadje door de zooi en schuifelde naar de slaapkamer van mijn jongste zoon.
Binnen gekomen duwde ik eerst een klein raampje open voor wat frisse lucht en toen ik de luxaflex had opgetrokken, zag ik het opeens. Ik had er ook één gevonden! Ik geloofde het bijna niet. Ik zag daar, weliswaar onder een donaldduckdekbedhoes waar geen afscheid van genomen kon worden, een echte Caravaggio liggen. Onschuldig, met donkere krullen. Van geen kwaad bewust snurkte dit kunstwerk rustig door. Maar in mijn hoofd begon Monteverdi rondjes te draaien. ‘Pur ti miro’ neuriede ik zachtjes, toen ik, nog ietwat beduusd, over het paadje terug naar de trap schuifelde.
Dertig miljoen zou de Franse Caravaggio moeten opleveren. Groot gelijk, maar mijn Caravaggio is onbetaalbaar. De ergernis over de 21e-eeuwse troep was als sneeuw voor de zon verdwenen. Wie zou daar nog over zeuren alstie net een echte Caravaggio heeft gevonden.
We zijn een dag verder. Mijn Caravaggio moet straks een 21e-eeuwse toets gaan maken. Ik breng hem met mijn autootje weg, omdat hij zijn been in het gips heeft. Zodra we zitten zoekt hij Qmusic op. Hij zegt niets, maar kijkt tevreden voor zich uit. Nog een liefhebber dus. Als we aangekomen zijn schuift hij zijn pet achterstevoren over zijn krullen. Daar gaat hij met zijn krukken, klep in de nek en niemand heeft weet van deze Caravaggio.
‘Pur ti miro’, neurie ik nogmaals zachtjes. Ik start de auto en tevreden rijd ik naar huis terug.