woensdag 6 januari 2016

Code Oranje

Vandaag ben ik vrij. De brievenbus kleppert en de krant valt op de mat. Ik ga maar uit bed en realiseer me dat na één dag al, alles anders gaat en voelt. Ik zal uitleggen wat er aan de hand is. Sinds 1 januari ben ik HdS, oftewel Hoofd der School. Kinderen zeggen ‘directrice’. Ik doe dat niet, want dan denk ik toch aan iets in de orde van grootte van een Bulstronk. Ik ben dan ook wel zo modern dat ik mezelf directeur wil noemen, maar mijn voorkeur gaat uit naar ‘schoolleider’. Vanwege de klank denk ik. Het klinkt vriendelijker. Of is het wat anders? Het nodigt uit tot psychologie, maar daar begin ik op deze koude, gladde ochtend niet aan. Ik heb wel wat anders aan mijn hoofd.
Het ijzelt en het is glad buiten. Code Oranje is afgegeven door het KNMI. Om zeven uur dacht ik dat ik maar eens moest proberen hóé glad het eigenlijk was. Daar sta je dan,als kersverse schoolleider, in je pyjama en op je sloffen midden op straat om te voelen of het kan. Naar school gaan bedoel ik. Je bloedjes van kinderen, je schatten van collega’s moeten immers veilig naar school kunnen. Er reed een auto in volle vaart voorbij. De bestuurder kon mij nog net ontwijken en stak een vinger naar mij op. Die beantwoordde ik vrolijk met een opgestoken duim. Deze man bewees voor mij dat het te doen was om op pad te gaan. Hij gleed niet uit de bocht en had nog tijd voor een opgestoken middelvinger.
Goed, ondertussen heb ik gemaild naar ouders en collega’s dat we wèl naar school gaan vandaag. Ik vermoed dat de ouders blij zijn en de kinderen iets minder. Net toen ik eindelijk voor mezelf een kopje koffie wilde inschenken, hoorde ik op de radio iets over een gekantelde vrachtwagen. Precies op de rotonde waar een collega overheen rijdt. Ai!
Als ik nu mijn tafel bekijk, zie ik een smartphone liggen en er staan een laptop en een Ipad. Mijn crackertjes liggen eenzaam op een bordje te versloffen. Jannet, doe normaal. Doe niet alsof jij de grote regelaar aan de knoppen bent. Het blijkt ook wel. Er klinkt een pingeltje. Er wordt geappt dat de collega’s veilig op school aangekomen zijn. Ik haal opgelucht adem. Gelukkig ligt mijn Zwolse collega niet onder een vrachtwagen op de gladde rotonde.
Dan pak ik de krant. Ik zie een foto van een glas in loodraam. Het verbeeldt de hemel op aarde. Het tilt me even op. Geen gladheid, geen ongelukken, geen bezorgd directricehoofd, geen grote, geen kleine zorgen. Nee, de belofte van een hemel op aarde. En zo nu en dan al een kijkje in de hemel op aarde. Een bijzonder kijkje. Dat is dit raam ook. Het is niet direct dat wat je ervan verwacht. Maar dat is misschien precies wat het zijn moet. De hemel op aarde is vast anders dan wij denken. Ik verwonder me er over. En dan bedenk ik ‘Ja dat is het,! Kijk met wonderogen, en dan zien we het. Ook op deze akelig gladde winterochtend’.

Weer klinkt er een pingeltje. Er komt een fotootje binnen van vrolijk zwaaiende kinderen in een klaslokaal. Ja, een stukje hemel op aarde. Ik vouw de krant dicht. Mijn dag gaat beginnen.

1 opmerking:

  1. Je zit er al helemáál in merk ik. Het klinkt al leuk en vertrouwd. Foto's van kinderen, weten hoe je collega's naar school rijden... Fijn!
    Es

    BeantwoordenVerwijderen