maandag 16 oktober 2017

Breinblubber

Vandaag heb ik voor het eerst in mijn leven een woord aangedragen. Ik heb het woord ‘breinblubber’ aangedragen bij de commissie die ‘het woord van het jaar’ gaat vaststellen. Ik geef toe dat het een woord is dat vreemde associaties oproept. Iets met trixiepudding of balkenbrij. Toch is het een woord dat precies omschrijft wat er zich in mijn hoofd regelmatig afspeelt. En ik weet zeker dat er ondertussen heel wat vrouwen zijn die met een zucht van verlichting dit woord omarmen en het persoonlijk voor hen al tot het woord van het jaar gekroond hebben. Breinblubber is geen pudding, geen ding, maar een fenomeen dat zich op een zekere leeftijd bij een vrouw openbaart. Bij mij wordt het zichtbaar in het vermeend kwijtraken van een paspoort, het buiten op de stoep laten staan van boodschappen, het in de koelkast zetten van een theemuts en wat dies meer zij. Herkenbaar? Draag dan mee aan.
Over nieuwe woorden gesproken. Ik leerde er gisteren weer eentje bij. Ik zal het uitleggen. Men zegt dat een opgeruimd huis een opgeruimd hoofd oplevert. En in het geval van breinblubber is dit aardig meegenomen. Dus besloot ik tot het grote ontspullen. Dat laatste woord kende u al hè? Ontspullen dus. Ik heb namelijk keukenlades, bovenkanten van kasten, binnenkanten van kasten en een royale zolder en u wilt niet weten wat ik daar in de twintig jaar dat ik dit huis bewoon verzameld heb. Modern als ik ben heb ik een groepsappje aangemaakt en met nog een verzamelaar slash ontspuller zetten we daar iedere dag op wat we hebben ontspuld. Elke dag een dingetje meer en dat loopt best op. Ik geef toe, het is soms lastig. Want die leuke sleutelhanger met dat kruidenpotje eraan zou nog eens van pas kunnen komen, onderweg ofzo. Of dat glazen vaasje. Nou nee, die niet, daar kieperden de bloemetjes altijd uit. Maar goed, soms is het dus best lastig en toen ik een spaghettischep ook resoluut in het kringloopkrat mikte, sloeg de twijfel toe. Maar ik had een oplossing. Ik maakte een foto van wat ik allemaal ontspulde en het zette het op de familiegroepsapp. Meteen pingelde mijn telefoon. Ah, mijn hippe retrodochter! En die zei iets dat ik eerst niet begreep. Zij zei ‘dibs op het spaghettiding’. Dibs! Dat woord kende ik niet, ik moest meteen denken aan dingflofbips, een woord dat het nooit gehaald heeft als woord van het jaar. Het had iets met de Euro te maken. En toen kwam mijn schoondochter en die zei ‘ik zie dat het spaghettiding al gedibst is’. Ik geloof dat ik ondertussen weet wat het is. Volgens mij is het iets in de geest van ‘hebbus!’ Ik vind het wel een grappig woord, maar ik denk dat als ik het ga gebruiken, mijn vriendinnen me vreemd aan kijken. Ik vermoed dat het niet bij mijn leeftijd past om ‘ik heb het gedibst’ te zeggen. Ik denk dus dat ‘dibsen’ niet het werkwoord van het jaar wordt. Dit in tegenstelling tot ‘breinblubber', dat is een woord dat echt niet alleen op vrouwen van een zekere leeftijd van toepassing is en daardoor dus grote kans maakt gekozen te worden. Mijn jongste zoon bijvoorbeeld heeft ook last van breinblubber, maar daar ga ik het nu niet over hebben. Hij stemt ook op 'breinblubber'.
Kort en goed, ik heb voor dit jaar uit al de nieuwe Nederlandse woorden het woord ‘breinblubber’ gedibst bij Van Dale. Dibst u mee?
http://woordvanhetjaar.vandale.nl

Met dank aan Francine Oomen, die als eerste het woord ‘breinblubber’ dibste.