woensdag 8 juni 2016

Nestkastje

Ik heb geen ruzie met mijn man, maar het scheelde niet veel. Ik zit stokstijf op mijn groen uitgeslagen tuinbankje, ik mag niets zeggen. En het begon zo goed vanochtend. Blij gooide ik mijn tuindeur open en jodelde naar binnen dat het weer een prachtige dag werd. Dat had ik niet moeten doen. Mijn man schoof met een ruk zijn stoel naar achteren en siste me tussen zijn tanden door toe dat ik niet zo moest schreeuwen. Daar begreep ik niets van. De buren waren weg, mijn zoon is uitgevlogen en ligt elders te slapen en wij waren al wakker. Mijn man duwde mij naar buiten en gebaarde naar het tuinbankje. ‘Zitten!’ Er was geen ontkomen aan. Enigszins onthutst ging ik schielijk op het bankje zitten en keek naar mijn man. Hij wees naar rechts. Net toen ik wilde gaan zeggen dat ik gezien dat de blauwe regen uitgebloeid was, legde hij zijn hand op mijn mond.
Hij boog zich naar mij voorover en fluisterde ‘het gaat gebeuren vandaag’. U snapt het nu natuurlijk niet, maar ik snapte het wel. Opeens. Al dagenlang is mijn man helemaal into het nestkastje. HET nestkastje. We hebben er vijf. Vier ervan staan leeg, maar een is er na jaren van leegstand bewoond. En Peter is diep gelukkig. Het levert hem trouwens wel kopzorgen op. Wanneer hij op het bankje zit en moeder pimpelmees of vader pimpelmees heeft zich langer dan tien minuten niet laten zien, dan is Peter bang dat de grijswitte kat die al dagen in onze tuin rond sluipt, het beestje heeft gevangen. Al zijn vaderlijke gevoelens vieren op dit moment hoogtij.
Ik ben ook niet zo dol op die grijswitte kat. Dit beest heeft besloten dat onze net aangelegde voortuin tot zijn territorium behoort en hij poept er dus dat het een lieve lust is. Ook verdenk ik hem ervan dat hij het op onze vissen in de vijver heeft gemunt. Maar dat is misschien over. Laatst hoorde ik een plons en ik zag het beest in de vijver koppie-onder gaan. Heftig spartelend heeft hij zich uit de vijver gehesen. ‘Net goed’, dacht ik en met mij dachten de goudvissen dat. Daar maak ik me geen zorgen meer over. Maar Peter maakt zich nog steeds zorgen over de pimpelmeesjes. Zou het werkelijk gaan gebeuren dat ze vandaag uitvliegen?
Mijn zoon heeft ook tijden gedreigd dat hij ons nest zou verlaten. Maar er kwam steeds van alles tussen, tot en met een gebroken been en vader en moeder bleven maar zorgen. Hij kreeg min of meer op tijd zijn eten, zijn wasje werd gedraaid en ook zaten we nog wel eens samen op de bank. En ondertussen dacht ik ‘wanneer zal het gebeuren?’ Ik vond eigenlijk dat onze opvoeding wel was afgerond. Of onze opvoeding gelukt was, ja, daar had ik wel zo mijn twijfels over.
Wanneer is je opvoeding eigenlijk gelukt? Is het gelukt als je kinderen uitvliegen en op eigen benen staan? Als ze voor hun kostje kunnen zorgen? Het is meer. Maar wat dan? Mijn oudste zoon is diep gelukkig, hij is net de trotse eigenaar van een heuse De Waardtent geworden. Het voelt als een soort lukken van de opvoeding. Maar dat zou betekenen dat wanneer je kinderen dezelfde keuzes maken als jij, dat het opvoeden dan succesvol is geweest. Dan zijn ze dus een soort kopie van jou geworden. Ik ben er nog niet uit. U?
Ondertussen zit ik nog op mijn bankje. Vader pimpelmees is heel druk. Hij glipt in en uit het vlieggat van het nestkastje. Het is net alsof hij voordoet aan zijn kroost hoe je uit het kastje moet komen. Ja, ik zie zo nu en dan snaveltjes uit het vlieggat steken. Er is niets in mij dat nog de neiging tot jodelen heeft. Ademloos kijk ik toe. Oei, wat is dat vadertje toch druk. Nu laat hij zien hoe je vanuit het gat moet wegvliegen. Hij vliegt steeds naar een tak van de prunus. En weer terug. En ja hoor, eindelijk is er een kleine held die zich uit het vlieggat waagt. Zou hij het nest gaan verlaten? De tijd verstrijkt en ik blijf zitten. Op mijn hoede voor eksters en een grijswitte kat.
En dan is het zover. Het jonge beestje waagt de sprong. Ik houd mijn adem in. Het lijkt erop dat hij naar beneden tuimelt, maar vlak voordat hij de grond raakt heeft hij de vleugelslag te pakken en moeizaam fladdert hij omhoog en belandt tussen de klimop van de schutting. Ik voel mij net zo trots als toen mijn jongste zoon eeeeindelijk zijn eerste stapjes deed. Het voelt als een soort van lukken van de opvoeding. Voor de pimpelmees is dat zeker het geval. Opvoeden is bij pimpelmezen zorgen dat je uit de klauwen van een grijswitte kat blijft, dat je weet dat een ekster gevaarlijk is, dat je overleeft. Ik heb mijn jongste zoon toen hij het nest verliet ook een overlevingspakket mee gegeven, maar dat is voeden. Geen opvoeden. Of is dat ook opvoeden? Het is zorgen. Ik denk nu dat als mijn nestvlieders ook kunnen zorgen, dat ze zorg hebben voor anderen en in die zin dezelfde keuze maken als wij, dat de opvoeding voor een deel gelukt is.Wat denkt u?

Op dit moment tetteren eksters op het dak van de buren en ik zie de grijswitte kat tussen de struiken wegglippen. Ik zit op mijn bankje en houd mijn adem in.